theo jansen - animaris currens ventosa
Strandbeest: de Animaris Currens Ventosa

Vorige week Theo Jansen (1948) even opgezocht bij De Fuut, een strandpaviljoen tussen Kijkduin en Scheveningen. Hier resideert hij ’s zomers. Hij werkt er aan zijn Animaris, brengt ze op het strand aan de wandel en verzorgt er lezingen over zijn kunst. Ruim veertig jaar kruis ik Theo Jansens pad. Op de Grafische School van de Staatsdrukkerij gaven we in de jaren zeventig beiden les, hij wis- en natuurkunde, ik Nederlands, al was dat voor mij van kortere duur. Vele tentoonstellingen, projecten en optredens van Theo Jansen heb ik van nabij gevolgd, met name  zijn verblijf in Ypenburg. Met zijn gezin bewoonde hij daar enige jaren Kunsthuis 7X11 en vestigde er in 2002 zijn atelier, op de heuvelrug langs de A13. Inmiddels is zijn werkplek daar tot een waarachtig bos uitgegroeid, maar het torent nog steeds boven het immense verkeer rond het nabijgelegen Prins Clausplein uit.  Aan de andere kant van de heuvel openbaart zich het vergezicht over de Haagse Vinex-locatie. Reeds in 1996 toonde Heden (de voormalige Artoteek Den Haag) zijn strandbeesten, tekeningen en computerprints. Halsbrekende toeren moesten er worden uitgehaald om de Animaris Sabulosa de tentoonstellingsruimte binnen te krijgen. Theo Jansen werkte ook altijd met graagte mee aan de educatieve programma’s die Heden jarenlang voor het onderwijs verzorgde. Mag ik hier ook zijn swingende muzikale optredens met de band les KINGO Star noemen?

Theo Jansen   9909549_orig
Theo Jansen aan het werk bij strandpaviljoen De Fuut, 20 juli 2013 (l) (Foto Michiel Morel)
Theo Jansen, 2009 (r) (Foto
 Steve Green)

Jansen is de schepper van een hele generatie strandbeesten, die in verschillende periodes zijn ontstaan. Naar het voorbeeld van de Zweedse natuurkundige Linnaeus, die de zoölogische nomenclatuur bedacht, voorziet hij ze van Latijnse namen. Het zijn vernuftige, fragiel ogende wezens, gemaakt van elektriciteitsbuis, die over het strand kunnen lopen. Zijn eerste, de Animaris Vulgaris zag het licht in 1990, maar zakte door zijn wrakkige verbindingen van plakband al snel door zijn poten. De volgende generaties konden zich, aangedreven door op en neer klapperende zeilen of vinnen alras voortbewegen, op het strand waar voldoende ruimte was en de noodzakelijke bries stond. Steviger aaneengeschakeld door oersterke tie-raps als alternatief voor plakband ontwikkelden ze speciale ledematen waarmee zij de energie van de wind als perslucht konden opslaan, in longen van Spaflessen. Lepelvormige molentjes aan de zijkanten dreven in een rondgaande beweging een krukas aan, waardoor de poten in beweging kwamen. De pvc-buizen leerde de kunstenaar met een verfafbrander te vervormen. De afgelopen jaren worden de constructies van de opeenvolgende Animaris steeds ingenieuzer. Op vele plekken langs de Nederlandse kust heb je hen al zien kunnen voortstappen, stoer, stijlvol en heel parmantig. Geboren en getogen in Scheveningen, op de scheidslijn van land en zee, zit het strand en de wind Theo Jansen in het bloed. Hij wandelt er veel en stelt er zijn vragen, die teruggaan naar de schepping. Op het strand lijkt zijn blik op de wereld door de kracht van de natuur te worden bepaald.

In zijn oorsprong was het de bedoeling dat de strandbeesten al lopend over het strand het zand naar de vloedlijn zouden meenemen, waardoor wij ons tegen de dreiging van de zee beschermd zouden voelen. Naarmate de evolutionaire ontwikkeling van de Animaris zich voortzette verdween dit uitgangspunt naar de achtergrond en geraakte Theo Jansen steeds meer gefascineerd door het creëren van kunstmatig leven: het creëren van een beest dat  zich niet hoeft te voeden, van de wind kan leven en onafhankelijk van de mens kan bestaan. Strandbeesten waar je niet meer naar om hoeft te kijken en hun werk uit zich zelf kunnen doen. Het uiteindelijke doel, dat zijn aan de computer ontsproten beesten zich zelf kunnen voortplanten, is vervangen door het streven ernaar. En de computer is een belangrijk hulpmiddel. Om een voorbeeld te geven: voor de Animaris Sabulosa bekeek de computer 1500 poten op de mate waarin zij een ideale loopcurve benaderden. De poten toonden gelijkenis met hun (voor)ouders en werden getest op gelijkenis met de ideale curve. Theo Jansen beschreef dat dit proces vele generaties doorging, de computer maandenlang stond te werken maar uiteindelijk dertien getallen produceerde die de optimale lengte van de benodigde stangen voor de poten van deze Animaris bepaalde .

 theo jansen - animaris sabulosa
Strandbeest: de Animaris Sabulosa 

Met elektriciteitsbuis schoten we vroeger papieren pijltjes of erwten af, een jongensachtige bezigheid om te kijken hoever die dingen konden vliegen en vooral wie we konden raken. Theo Jansen zal het als jongentje ook gedaan hebben. Het gebruik van dat pvc-buis is een beperking die de kunstenaar zich kan permitteren. Door zich te beperken in het materiaal wil Theo Jansen het toeval een kans geven. Zelf noemt hij dit het verschil tussen de kunstenaars- en de ingenieursmethode. Terwijl de ingenieur recht op zijn doel pleegt af te gaan kan de kunstenaar altijd naar oplossingen zoeken die in zijn verbeelding niet voor de hand liggen; het toeval krijgt meer kans als er beperkingen in het spel zijn. De Animaris ontwikkelen zich om een evolutie op gang te brengen, waarbij de kunstenaar naar eigen zeggen op dezelfde problemen stuit als de echte Schepper. Die wist volgens hem ook niet meteen hoe het moest, want wat er nu op aarde zo ronddwaalt heeft immers ook wonderlijke voorlopers gehad . Op deze wijze heeft de scheppende evolutionist Theo Jansen geleerd inzicht te krijgen in de processen die in de echte evolutie hebben plaatsgevonden.

Een studie Technische Natuurkunde brak Theo Jansen in 1974 af om kunstenaar te worden. Begonnen als schilder maakte hij figuratief, bijna fotorealistisch werk. Later legde hij ook oneindige wolkenpartijen en schilderijen van de zee in computerprints vast, de eigenlijke biotopen van zijn strandbeesten. De vaardigheden die hij tijdens zijn studie opdeed zullen hem zeer van pas zijn gekomen. Wellicht liggen ze nog steeds aan de basis van zijn ontwerpen. Zijn toenmalige woonplaats Delft bracht hij in 1980 in rep en roer door boven de stad een vliegende schotel te laten vliegen, gemaakt van landbouwplastic met daaronder een apparaat dat geluid- en lichtsignalen produceerde. De Delftenaren hebben ze toen echt zien vliegen! En hij bedacht de schildersmachine, waarmee hij zonder gebruik van conventionele middelen als kwast en camera een schilderij kon maken, door middel van een lichtgevoelige verfspuit.

Klimmen in lucht
Verzamelde Reflecties in de bundel ‘Klimmen in lucht’, uitgave SUN, 1995

In 1986 werd Theo Jansen columnist bij de Volkskrant. Wie zijn rubriek Reflectie bijhield weet welke wonderlijke gedachtenspinsels over natuurkundige processen hij daarin tentoon spreidde en simpele en originele oplossingen voor complexe problemen wist aan te dragen. Menigeen zal zich zijn humorvolle betogen herinneren. Nadenkend over de evolutie schreef hij op een goed moment een stukje over een wandelende tak. Gestimuleerd door het boekwerk De blinde horlogemaker van Richard Dawkins begon hij te spelen met primitieve computerbeestjes, die geleidelijk tot strandbeesten zouden evolueren. In de column Strandlopers in februari 1990 meldde hij voor het eerst dat hij beesten had bedacht die het ecologisch evenwicht op het strand moesten gaan beïnvloeden. Ze dienden op het strand zand los te maken om het vervolgens in de lucht te gooien waardoor het naar de duinen zou waaien. Nauwkeurig beschreef hij hoe de dwarse strandroller en de duingraver in elkaar steken en hoe die zich technisch in beweging houden en zich voortstuwen. De Nederlandse kust zou er met die beesten binnen afzienbare tijd heel anders uitzien.

animaris rhinoceros
Strandbeest: de Animaris Rhinoceros

Theo Jansen is een moderne Leonardo Da Vinci, bij wie kunst en techniek ook zo verwant waren: schilder, uitvinder, ontwerper van vestingwerken of prototypes van machines die hun tijd ver vooruit waren. Zoals de luchtschroef als helikopter, de zweefparaplu als parachute of de onderzeeboot. Voortdurend op zoek naar nieuwe wegen om te manipuleren, altijd natuurkundige, uitvinder en kunstenaar. De droom van Da Vinci om zelf te vliegen ging nooit in vervulling, die van Theo Jansen is niet in zijn verbeelding blijven steken. Van jongs af aan was de kunstenaar gefascineerd door de vliegkunst. In de jaren tachtig ontwierp hij De Vogel, waarmee hij zich via een kabel met behulp van vinnen in de rondte kon voortstuwen. Op vakantie liet hij zich altijd vergezellen door zijn Paraplane, een soort wafelparachute waarmee hij op 1500 meter hoogte kon komen, door gewoon vanuit een weiland of vanaf het strand op te stijgen. Over een vliegvergunning hoorde je hem niet. Om een of andere nonsense-reden gaf ik ooit, stom genoeg geen gevolg aan zijn telefonische uitnodiging om ‘over een uur’ mee te gaan op een van die vluchten. Wat het vliegen betreft had Theo Jansen in Panamarenko (1940) een belangrijke vakbroeder. Deze bekende Belgische beeldhouwer staat vooral bekend als bouwer van imaginaire vliegende toestellen, ballonnen, vliegtuigen, helikopters e.d. Ook hem lukte het niet zich aan de wetten van de zwaartekracht te onttrekken, maar zijn assemblages zijn van grote schoonheid en origineel van vorm.

les KINGO Star
Gitarist en zanger Theo Jansen in les KINGO Star, rechts

Een begenadigd muzikant, ook dat is Theo Jansen. Hij liep er nooit mee te koop maar jarenlang gaf hij het gezicht aan les KINGO Star (met een knipoog naar Ringo Star van de Beatles), een band die een mixture van Afrikaanse  en Zuid Amerikaanse muziek ten gehore bracht. Het zingen deed de groep, vooral Jansen in niet bestaand Afrikaans. Aan de teksten kon je geen touw vastknopen, de klanken waren ‘fonetische onzin’, veelal door hem verzonnen. Zelf speelt hij gitarillo, een gitaar waarvan twee snaren zijn verwijderd. Op het podium kan Jansen met zijn milde grijns een onnavolgbare gratie aan de dag leggen. Zijn bandleden plegen hem vanwege zijn motoriek nog wel eens een anti-held te noemen: Theo Jansen beweegt zich namelijk tegen het ritme in. Een avond van les KINGO Star met hun onweerstaanbaar swingend ritme kon in een uitzinnige boel ontaarden, op Oerol, de Parade of op het feest ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Artoteek Den Haag. Het plezier waarmee de groep speelde spatte eraf, de muziek kwam recht uit het hart. Dansend heb ik met les KINGO Star ooit de avond van mijn leven gehad. Sinds enige tijd zingt en speelt Theo Jansen in OK Bungo, een viermansgroep die voor vrienden en bekenden af en toe tussen de schuifdeuren optreedt. Op een zondagmiddagconcert kun je dan ook niet op je stoel blijven zitten, dat eindigt immer swingend, mede dankzij gastzangeres Alice Wamulume trouwens, de ‘swinging Queen of Zambia’.

les KINGO Star cd hoes
Hoes album ‘Musique Tropique’ van les KINGO Star, 1996. De groep bestond uit 10 muzikanten.

Inmiddels maakt Theo Jansen internationaal en wereldwijd furore met zijn strandbeesten. Ze waren op alle continenten te zien, van Tokio tot New York, van Londen op Trafalgar Square tot op een van die grootse pleinen in Buenos Aires. En Theo Jansen is er altijd zelf bij, wars van ster-allures, alles over zijn beesten ontspannen en monter uitleggend. Alle vragen van het toegestroomd publiek worden geduldig  beantwoord. De familie Animaris is zeer fotogeniek. De verschillende leden zijn al in ontelbare kranten en magazines gepubliceerd, de Animaris Percipiere Secundus was zelfs onderdeel van een BMW commercial.

In de Rotterdams Kunsthal had Theo Jansen in 2002 zijn eerste grote solotentoonstelling en bracht er een ode aan een belangrijke inspirator en geestverwant, Gerrit van Bakel  (1943 – 1984). De Brabander Van Bakel had ook een bijzondere manier van denken en omgang met de natuur en de technologie. Wonderlijke machines fabriceerde hij. Die produceerden bewustzijn, zoals hij het zelf uitlegde. Van Bakels kunstwerken berusten meestal op het dag- en nachtprincipe van het uitzetten van olie. Zijn beroemdste is een machine die met een snelheid van 18 millimeter per dag over de Tarimwoestijn in Centraal-Azië kon kruipen. Curator Rudi Fuchs toonde de Tarimmachine op Documenta 7 in 1982. Zowel Theo Jansen als Gerrit van Bakel (postuum) zijn onderscheiden met de prestigieuze Witteveen+Bos-prijs voor Kunst+Techniek, respectievelijk in 2002 en 2007. Beide kunstenaars kan men in de traditie van de beeldhouwkunst plaatsen, waarin zich ook vergelijkbare ‘uitvinders’ als Jean Tinguely, Joseph Beuys of Panamarenko bevinden.

Theo Jansen
Het publiek stroomt toe als De Animaris Protinus op het strand bij De Fuut aan de wandel gaat, 20 juli 2013. Opname: Niek ’t Hart, bron: Hagazine.nl

Met zijn onderzoekingsdrift naar de realisatie van zijn droom om de strandbeesten zelfstandig te laten leven, levert Theo Jansen een grote meerwaarde aan het verwezenlijken van een beeld, waar het de kunstenaar op de eerste plaats om te doen is. Ook aan de techniek, die hij niet  gebruikt om een vooropgezet idee uit te voeren, maar die hij juist van een nieuwe beeldtaal voorziet. Hopelijk zullen de Animaris ons nog lange tijd blijven overweldigen.

 

Geraadpleegde literatuur

3 Projecten, Theo Jansen, uitgave in eigen beheer, 1984
H.J.A. Hofland en Theo Jansen in Strandbeesten van Theo Jansen, Union Amsterdam/Gent en Kunsthal Rotterdam, 2002
Witteveen+Bos-Prijs voor Kunst + Techniek Theo Jansen, 2002

 

Ministrandbeestjes, die jezelf aan de wandel kunt blazen, zijn bij kunstcentrum Heden te koop.

Meer informatie over Theo Jansen en zijn strandbeesten is te vinden op www.strandbeest.com

1 reactie

  1. Dag Michiel,
    Onder een parasol in de Alpen(les Allues,Savoie), heb ik weer met plezier je Theo Janssenstuk gelezen. Dank daarvoor.
    Nog een rustige zomer toegewenst: ik ben nu eeuwig met vakantie want sinds 10 Juli met pensioen. Nog een onwennig idee en gevoel.
    Liefs,
    Liesbeth

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *