In museum De Pont is vanaf 16 september de portrettengalerij ‘Het Hooghuys’ van Marlene Dumas te bezichtigen, een schilderijenreeks met bewoners en medewerkers van de psychiatrische instelling GGz Breburg. (1) Op een van de schilderijen staat ook Bert, als bewoner afgebeeld. Zijn portret wil me nog wel eens hoofdpijn bezorgen.
‘Het Hooghuys’ valt niet onder Dumas’ bekendste werken. In de berg catalogi en boeken die over haar werk is verschenen zul je het nauwelijks aantreffen, het is ook maar sporadisch in musea te zien geweest. Marlene Dumas vervaardigde het in 1990-1991 voor ggz-instelling Het Hooghuys, in opdracht van SKOR (Stichting Kunst en Openbare Ruimte), in het kader van de eenprocentsregeling. Behalve voor de hoofdlocatie in Etten-Leur omvatte deze opdracht kunstprojecten voor de drie andere vestigingen. De schilderijen en tekeningen die Dumas vervaardigde zijn er indertijd in thematische reeksen ondergebracht. Voor het eerste deel beet ze begin 1990 in Etten-Leur de spits af. Ze was toen net bevallen van een dochter. ‘Stralend, vol humor en zo volkomen chaotisch’, meldde therapeut Gusta van Geleuken, die het project vanuit de instelling begeleidde. Patiënten en medewerkers vielen als een blok voor Marlene Dumas, die hen zeer intensief bij deze kunstklus heeft betrokken.
In juni 2023 aanschouw ik in Etten-Leur een kopie van dit ‘Hooghuys’-werk, als vervanging van Dumas’ origineel dat nu in de echte kunstwereld onderdak heeft gevonden.
Bert
In 2016 publiceerde ik over dit kunstproject, omdat ik op een van de schilderijen mijn vroegere makker Bert uit onze toenmalige woonplaats Breda ontwaarde. (2) Dat hij op dit grootse werk belandde, is het gevolg van een tragisch auto-ongeluk dat hem in 1965 op 23-jarige leeftijd overkwam, waardoor zijn hersenen zo ernstig beschadigden dat hij zijn verdere leven deels bij zijn ouders en later permanent in een psychiatrische instelling moest verblijven. Bert was een energieke gozer, doorgaans opgewekt, vrolijk van aard met een goed gevoel voor humor, die vaak tot op het bot ging. Hij was dol op meisjes. Zijn carrière als muziekjournalist werd door het ongeluk in de kiem gesmoord, maar hij bleef als ‘de vrouwenliefhebber van Dumas’ veel van vrouwen houden, hetgeen Marlene Dumas zal kunnen beamen. Berts beeltenis is zo’n Dumas-portret dat menigeen bij de strot kan grijpen.
Het relaas van Het Hooghuys op 36 schilderijen
Het ‘Hooghuys’-werk vertelt het indringende verhaal van een aantal bewoners van dit psychiatrisch instituut, die er tot het eind van hun leven zouden moeten verblijven. Marlene Dumas heeft hen niet als zielige wezens afgebeeld, maar juist in hun complexiteit gekarakteriseerd. Evenzeer is het een relaas over de kunstwereld van een groots kunstenaar. Het omvat 36 olieverfschilderijen (formaat 60×50 cm) met 26 mensportretten van 22 cliënten, versmolten met die van 4 medewerkers en 10 associatieve onderwerpen zoals geliefde huisdieren (een varken van de huisboerderij, een huiskonijn) en troeteldieren van cliënten, rockster Jim Morrison van The Doors (voorgesteld door Herman, de enige cliënt die twee keer is geschilderd) en een uitdagend poserend geitje (wellicht een verwijzing naar de worsteling met seksualiteit van de bewoners). Ze vermengde die met voor haarzelf belangrijke onderwerpen: de maan (als voorportaal van de dood en symbool voor de nacht waarin zij pleegt te schilderen) en een kikker, een kopie uit een van haar schilderijen, waarmee ze zichzelf op één lijn stelde met de patiënten. De kern lijkt me het door de kunstenaar gekozen doodsgedicht van schrijver en dichter Jan Arends, zelf psychiatrisch patiënt. (3) Voor Dumas de erkenning dat de vrees voor het leven ook verband houdt met ons sterven. In dit gedicht komt alles als escort van de portretten bij elkaar: onzekerheden in het leven, de nacht, de dieren, de dood. Kortom de kwetsbaarheden in ons bestaan.
De portretten van de psychiatrische cliënten zijn gebaseerd op polaroidfoto’s die Marlene Dumas van patiënten en medewerkers maakte, altijd twee stuks: ‘één voor hen, en één voor haarzelf’, hét geëigende middel tot een eerste contact. Daarna ging zij bij hen op de koffie om te weten te komen waar ze graag naar keken of ze liet zich op het instituut door hen rondleiden. Bewoners en medewerkers poseerden voor haar en bekeken herhaaldelijk haar vorderingen op het atelier in Amsterdam. De portrettengalerij kreeg een niet-alledaagse plek in de gemeenschappelijke ontmoetingsruimte, als gezelschap bij de dagelijkse maaltijden in het restaurant.
Verdampte herinneringen
Zoals te verwachten viel zijn de herinneringen aan de bijzondere mensen op het Hooghuys-werk na zoveel jaar geleidelijk verdampt en weggeëbd. Van de destijds afgebeelde cliënten is slechts een enkeling nog in leven. Bij een enkele medewerker of bezoeker zal het nog herinneringen oproepen. De status van Marlene Dumas, al lange tijd een artistieke wereldster met een geweldige kunsthistorische invloed, noopte de instelling al snel tot het nemen van maatregelen ter bescherming van het werk. Zo werden de schilderijen en tekeningen in 2005 in alle vestigingen ter beveiliging ‘ingepakt’ in een bak van plexiglas, als compromis aan de buiten- en de kunstwereld. De verzekeringswaarde steeg dusdanig dat het de instelling voor een lastig dilemma plaatste. Aldus kreeg het ‘Hooghuys’-werk steeds minder binding met de psychiatrische instelling en werd het geleidelijk van binnen het instituut naar buiten gedreven, naar de kunstwereld, als aandenken aan een buitengewoon kunstenaar. In 2018 is het uiteindelijk in permanente bruikleen overgedragen aan museum De Pont in Tilburg.
De kopie
Om de herinnering aan de afgebeelde cliënten levend te houden, besloot de instelling GGz Breburg op advies van haar kunstcommissie een kopie van ‘Het Hooghuys’ te laten vervaardigen, waar museum De Pont overigens niet bij betrokken was. Het is onlangs bij de ingebruikname van een nieuw paviljoen onthuld. De kopie hangt op een weinig inspirerende plek, pal na de ingang aan de muur in het trappenhuis, in een gewijzigde presentatie, geïnstalleerd in twee rijen van negen, één van acht, één van vier, één van drie, één van twee, om met het gedicht van Jan Arends af te sluiten. Deze reconstructie is gecompleteerd met een uitleg van de kunstenaar: “Het is een fragment uit een tijdperk van een generatie mensen aan het einde van de 20ste eeuw, die in een bepaald groepsverband wonen. Tegelijkertijd is het ook universeel, omdat mensen door de eeuwen heen altijd met lief en leed, vervreemding en betrokkenheid worstelen”. Voor Marlene Dumas was deze reeks werken een uitdaging en op veel vlakken een leerproces. Nooit tevoren beeldde ze zoveel ondeugendheid en vrolijkheid uit via schilderkunst, schreef ze erover.
Black Drawings
‘Martha, Sigmund’s wife’, 1984, 130×110 cm (coll. Stedelijk Museum Amsterdam) © Marlene Dumas
Vermeldenswaard is dat Marlene Dumas in dezelfde periode, 1991-1992, een pendant van het ‘Hooghuys’-werk tekende, ‘Black Drawings’: 111 tekeningen, portretten van niet nader geïdentificeerde of herkenbare zwarte mannen en vrouwen, ieder met een eigen gelaatsuitdrukking, sommige met een hoofddeksel. De tekeningen worden in museum De Pont in één blok gepresenteerd. Ze zijn duidelijk niet in opdracht vervaardigd. Hier hoefde de kunstenaar geen rekening te houden met de privacy van de afgebeelde personen, gevoelens van nabestaanden of zich af te vragen in hoeverre het acceptabel is om mensen tot in een verre toekomst te boekstaven als psychiatrisch patiënt, zoals met het ‘Hooghuys’-werk het geval was. Voor Het Hooghuys wilde ze geen kunstwerk maken waar cliënten zich angstig bij zouden voelen; ‘thuis’ moet je je veilig voelen. In haar vrije en autonome werk kan ze haar eigen gang gaan, want dan wordt niemand ‘gedwongen’ ermee te leven, stelt ze. De Hooghuys-portretten gingen zelf om zachtere kleuren vragen. Zo doet Dumas in haar verslag kond van de lichtwaarde in de portretten, die voor haar rust uitstraalde door in de kleurstellingen contrasten van bijvoorbeeld heldergroen of geel te vermijden. Hier en daar zijn in de gezichten kleuren en contouren afgepoetst.
Overigens heeft Marlene Dumas een langdurige interesse in het psychiatrische gehad. Zo had ze in 1986 al ‘Martha, Sigmund’s wife’ geschilderd, met een knipoog naar omstreden uitspraken van haar man Dr. Freud.
Turbulente periode: Documenta IX en Miss Interpreted
Marlene Dumas over Big Shows (afb. in cat. 2 Documenta IX)
Voor Marlene Dumas zelf was de periode in Het Hooghuys een turbulente. Was ze al zwanger bij het eerste contact met de instelling, bij de aanvang van de kunstopdracht begin 1990 was ze net bevallen, en moest ze proberen greep te krijgen op de zielenroerselen van de Hooghuys-cliënten. In de kunstwereld was haar ster rijzende. Ze brak internationaal door en werd veel gevraagd voor projecten. Veel reizen dus en de nodige publiciteit. Museumdirecteur Jan Hoet uit Gent nodigde haar uit voor Documenta IX in Kassel, zo’n beetje de ‘wereldtentoonstelling’ van hoogstaande beeldende kunst. Ze presenteerde daar in 1992 een serie nieuwe intieme, expressieve tekeningen en schilderijen, die dezelfde thema’s blootgaven als het ‘Hooghuys’-werk: onschuld en wanhoop, verdriet en het spook van de dood. Ver weg van het drukke Documenta-gewoel, bescheiden in afgelegen en geïsoleerde kamertjes boven in het Fridericianum. Bezie haar ironisch commentaar op dit soort grootschalige shows. Te zien waren bekende ‘kinderverhalen’ zoals het ‘Schaammeisje’, en portretten van de Documenta-directeur: ‘pogingen tot het verbeelden van Jan Hoet’. Elders in de Documenta Halle waren Dumas’ foto’s van schetsbladen met portretten naast elkaar ‘op de muur geprikt’. Dat jaar had zij ook nog eens een overzichtstentoonstelling in het Van Abbemuseum, Miss Interpreted, die óók de nodige voorbereidingen vergde. Aan de portrettengalerij in Etten-Leur was het hard werken geblazen, maar het ‘Hooghuys’-kunstwerk kon uiteindelijk op 20 juni 1991 onthuld worden.
‘Poging tot het verbeelden van Jan Hoet’ (afb. in cat. 2 Documenta IX)
Een harde dobber
Nu moest Marlene Dumas de kunstopdrachten voor de andere vestigingen nog uitvoeren. Blijkbaar gold: ‘afspraak is afspraak’. Dat werd een harde dobber in haar overdrukke programma, zo is te lezen. Die vestigingen vroegen om een andere werkwijze, temeer omdat de bewoners daar normaliter tijdelijk verbleven en in principe weer gewoon in de maatschappij terugkeerden. Voor de cliënten van de vestiging ‘De Halte’ in Breda nam ze ansichtkaarten mee waaruit zij een keuze maakten om die vervolgens met hen samen in een workshop te tekenen. Deze reeks omvat vaak confronterende tekeningen, veelal aquarellen van naakte lichamen, portretten, vlinders, al of niet voorzien van teksten. De tekeningen van de cliënten zijn moeilijk van die van Dumas te onderscheiden, waardoor hun beelden en gedachtewerelden in elkaar overlopen. Ook portretten van Jan Hoet en therapeut Gusta van Geleuken duiken erin op. In ‘De Wissel’ en ‘De Halte´ in Breda werd het werk op 2 juli 1992 onthuld, in een presentatie van drie rijen van tien afbeeldingen. Inmiddels is deze serie uit ‘De Wissel’ in bruikleen bij het Stedelijk Museum Breda en daar sinds mei 2023 te bezichtigen.
Marlene Dumas schilderde diverse portretten van Gusta van Geleuken, zeker als eerbetoon aan de support die zij gedurende het kunstproject verleende. Naar eigen zeggen had Marlene Dumas zonder haar de kunstopdracht voor GGz Breburg niet kunnen volhouden.
‘De Halte’ in Breda, 1992 (28 watercolor on paper and 2 x oil on canvas, 29,7 x 21 cm)
(Gusta derde van rechts onderste rij. De blauwe Gusta , vijfde onderste rij is door een cliënt geschilderd) © Marlene Dumas
Hoe moe Marlene Dumas ook was, ze moest en zou ook nog de laatste opdracht in Oosterhout voltooien. Weer een locatie met een eigen karakter, die in het werk weerspiegeld moest worden. “Ik maak onderscheid in materiaal, stijl en opvattingen. Van het naturalistische portret, naar het suggestieve verhaal, naar het primitieve masker”, schrijft ze in haar verslag. In Oosterhout maakte Marlene poppen met de tijdelijke bewoners: alter ego’s, wensbeelden, maskers die boze geesten verjagen of krachten bezweren. Hun poppen gebruikte zij als modellen voor een reeks schilderijen en bronzen maskers, die ze in haar Amsterdamse atelier vervaardigde.
Ten slotte
Staand voor de kopie van ‘Het Hooghuys’, samen met Berts zus Marja, wordt ons verbleekte geheugen opgefrist. Ongetwijfeld zal nabestaanden van de afgebeelde cliënten hetzelfde (zijn) overkomen. Mijn persoonlijk sentiment zit ’m in de herinneringen aan Bert, aan de keren dat we na zijn ongeluk biljartpartijtjes aanlegden in cafés, of bij hem thuis een spelletje kaartten. Bert kon ontploffen als hij, onder het uitbrullen van zijn gevleugelde uitdrukking ‘Christus te paard’ meende dat een medespeler, meestal zijn vader, vals gespeeld zou hebben. Na zijn ongeluk kon hij een kwelgeest zijn voor zijn omgeving, maar je kon ook ontzettend met hem lachen, net zoals Marlene Dumas, die in haar kunstproject veel triests zag maar ook heel veel gelachen heeft. Geheid ook met Bert. Om zijn kleurvolle portret blijft voor mij een gouden lijstje zitten.
Voor de presentatiewijze van het ‘Hooghuys’-werk is men in de kunstwereld blijkbaar uitgegaan van de meest artistiek verantwoorde en functionele plek. In het Haarlemse Dolhuys werd het mede op instigatie van de kunstenaar in twee rijen van 18 portretten geïnstalleerd, de bovenste rij opende nota bene met het portret van Bert. Blijkbaar behoeven de werken niet in het oorspronkelijke blok van het origineel geïnstalleerd te worden. (4) Het doet verder niets af aan de angsten en onzekerheden die Marlene Dumas zo prachtig heeft verbeeld. Hopelijk is het werk nog tot in lengte van dagen in het openbaar te zien, als hommage aan een groot kunstenaar die in dit project ‘iets van het wonder van de menselijke strijd wilde nalaten’. (5) En nog vele jaren als aandenken en herinnering aan de geportretteerden.
Noten
- Hooghuys was in 1990 de naam van de instelling met locaties in Etten-Leur (de hoofdlocatie), in Breda (‘De Halte’ en ‘De Wissel’) en in Oosterhout (het Psychiatrisch Centrum). De instelling heet tegenwoordig GGz Breburg.
- Zie: https://www.michielmorel.nl/de-vrouwenliefhebber-van-dumas/, ook opgenomen in de bundel Breekijzer op het geheugen, p. 14.
- Het gedicht ‘IK’ is het laatste uit Arends’ dichtbundel Lunchpauzegedichten. Jan Arends zelf is diverse keren in een inrichting opgenomen. Hij stapte in 1974 uit het leven door uit het raam te springen.
- Dat geldt ook voor het werk ‘De Wissel’, dat in het Stedelijk Museum Breda onderdak heeft gevonden.
- Toespraak van Marlene Dumas bij de onthulling van de kunstprojecten ‘De Halte’ en ‘De Wissel’, 2 juli 1992.
In Kunstmuseum Den Haag is nu ook een kleine presentatie van Dumas’ werk te zien ter gelegenheid van haar 70ste geboortejaar.
Geraadpleegde literatuur
- Jan Arends, Verzameld werk. Bezorgd door Thijs Wierema. Amsterdam: De Bezige Bij, 1994. [Het gedicht ‘IK’ staat op p. 408, het laatste uit de bundel Lunchepauzegedichten.]
- Marlene Dumas, Arlette Brouwers e.a. (red)., Miss Interpreted. Catalogus bij de gelijknamige overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Van Abbemuseum. Eindhoven: Van Abbemuseum, 1992.
- Maar wie ik ben gaat niemand wat aan. Kunstprojecten 1989-1993. Het Hooghuys, Etten-Leur. De Halte, Breda. De Wissel, Breda. PCO, Oosterhout. Breda: GGz Regio Breda, 2005. Een terugblik die pas 13 jaar na uitvoering is gepubliceerd en waarop ik ben ‘meegelift’. [Het bevat een reconstructie van het project door Hans den Hartog Jager (‘Gesprekken met betrokkenen’) en een verslag van Marlene Dumas over hoe haar werken tot stand kwamen (‘De kunstenaar als participerende waarnemer’].
- Liesbeth Melis e.a., De Collectie. 25 jaar kunstprojecten in zorginstellingen 1985>2009. Amsterdam: SKOR, Stichting Kunst en Openbare Ruimte, 2009.
- Leontine Coelewij e.a. (red.), Marlene Dumas. The Image as Burden. Uitgave t.g.v. de gelijknamige tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam, Tate Modern, Londen, en Fondation Beyeler, Bazel. Amsterdam: Stedelijk Museum Amsterdam, 2014.
- Michiel Morel, ‘De vrouwenliefhebber van Marlene Dumas’. In: Breekijzer op het geheugen. Den Haag: De Zwaluw, 2017.
Met dank aan Marja Slijk en © Marlene Dumas, ook voor het geleverde fotomateriaal dat met haar toestemming is afgebeeld.