Amaliasstreet, ingang vanaf binnenplaats 2009 (l)
Alberta Iela, Riga
Terug naar Amaliastraat 5a. Ooit moet dit houten complex een vrij idyllisch woonoord geweest zijn. De zanderige courtyard, een ideaal speelterrein voor kinderen, is vanaf de straat nauwelijks zichtbaar. De inmiddels afgebladderde woningen stammen uit het begin van de vorige eeuw, gebouwd om er fabrieksarbeiders in te huisvesten. Het complex kraakt in zijn oude voegen en oogt volledig verwaarloosd. Vandaag biedt het langs de met plassen gevulde zandwegen een veel troostelozere aanblik dan we op de foto’s van Inta Ruka gewaarworden. Van een gedeelte van het gebouw zijn ramen en deuren dichtgetimmerd, de bewoners zijn naar andere oorden vertrokken. De nieuwe eigenaren willen renoveren en lonken naar Brussels geld. Riga kent veel van dit type appartementencomplexen. Ze staan in flagrante tegenstelling met de jugendstil- architectuur in het centrum van de stad, geïnspireerd op het Wenen en Parijs van rond 1900. Architect Michael Eisenstein (vader van filmregisseur Sergej Eisenstein, maker van onder andere Iwan de Verschrikkelijke) ontwierp er vanaf 1901 excentrieke, brede en hoge gebouwen, meestal parelwit, hier en daar in rijke kleurschakeringen en jaren later overvloedig voorzien van ornamenten. Toen leverde deze gerenommeerde Letse architect (hij stond bekend als de Otto Wagner van Riga, omdat hij de stad met Wenen liet rivaliseren) nooit een gebouw af zonder de beeltenissen van Medusa, Apollo of Artemis. De schrijver Jan Brokken noemt deze uitbundige gebouwen de zwanenzang van de bourgeoisie. Slechts de kale gebouwen die Eisenstein later, rond 1911 zonder ornamenten en sculpturen ontwierp, verraden nog iets van zijn oorspronkelijke stijl. Niets van dit alles is in de buurt van Amaliasstraat te vinden, van oudsher een buitenwijk met de fabrieken die de industrialisatie in Riga op gang brachten. Het is nog steeds een traditionele omgeving met veel ongeasfalteerde straten, waar nieuwbouw maar spaarzaam is doorgedrongen. Inta Ruka ontdekte Amaliasstraat op een wandeling in 2004, terwijl ze er al enkele malen eerder was langsgelopen. Toen woonden Letse en Russische gezinnen er vreedzaam naast en met elkaar. Zoals Inta Ruka bij een van de foto’s schrijft: ‘Het complex is niet alleen een gebouw. Het zijn mensen. Ze werken hard en genieten van het leven. Ze worden verliefd, soms gaan ze scheiden. Ze zijn gelukkig en verdrietig. Net zoals iedereen van ons…’.
Amaliasstreet vanaf straatzijde, 30 maart 2015 en kinderen op straat, 2006
Rita Stibele en Ugǐs Stibelis, 2005 en Rihards Stibelis en Ivo Videjus, 2005 (Amaliasstreet)
Om vertrouwen van de bewoners te winnen vroeg ze toestemming hen te mogen fotograferen. In ruil daarvoor kregen ze een afdruk van de gemaakte opnamen, als privé-herinnering. De kinderen van Rita Stibele legde ze als eerste vast; uiteindelijk werden zij het middelpunt van deze reeks fotobeelden. Inta Ruka behandelde de bewoners met respect: ze bezocht verjaardagen en trouwerijen en toonde verregaande interesse in hun levens. En bij het fotograferen hield ze rekening met hun wensen: op welke plek zij zich gefotografeerd wilden hebben, ergens in huis of buiten, op welk tijdstip en in welke kledij. Op 5a werd de kunstenaar kind aan huis. Altijd vroeg ze toestemming om de foto’s van deze of gene, voorzien van hun naam, te mogen exposeren of publiceren. Pas na lange gesprekken neemt ze de camera ter hand. Van zo’n vertrouwenwekkende manier om mensen te benaderen, heeft Inta Ruka bij het ontwikkelen van haar portretfotografie veel profijt gehad.
Oksana Silova, 2005 en Kristaps Kristapsons, 2006 (Amaliasstreet)
Gita Spilo, 2005 en Liene Livdane, 2004 (Amaliasstreet)
De wijze van fotograferen, vrolijk lachend, dikwijls met een vest of sjaal over haar hoofd en de bril op het puntje van de neus, appelleert aan het maken van familie- en groepsportretten. Toch schiet ze haar beelden ook vanuit ongebruikelijke, niet voor de hand liggende hoeken. Portretten zijn half dichtbij ingesteld, staand, zittend of en face. Op gelijke hoogte kijken de mensen meestal recht in de camera, dikwijls in tweegesprek met de kunstenaar, maar ondertussen loeren ze nieuwsgierig naar de ogenschijnlijke traagheid van de opnames. Inta Ruka’s inlevingsvermogen brengt de kijker dicht bij de geportretteerde personen, bij hun levens- en woonomstandigheden. Alledaagse handelingen zien we altijd tegen de achtergrond van het wooncomplex. Naast een dosis zelfverzekerdheid, trots en zelfbewustzijn kunnen de bewoners ook afweer, scepsis en twijfel tonen. Maar van enige gekweldheid in hun bestaan is toch geen sprake. De reeks beelden in deze woongemeenschap gaat over existentiële vraagstukken: geluk, verdriet, liefde en haat. In de portretten die de overgang van jeugdigheid naar volwassendom kenmerken herken je veel gevoeligheid. Dagboekachtige notities bij de foto’s, die Inta uit verhalen van bewoners optekende, versterken de beelden. Zij vormen een evenwichtige balans tussen morele en sociale kanten van deze mensen, ieder met zijn of haar eigen tekortkomingen en zwakheden. Iedereen is in zijn waarde gelaten en met respect vastgelegd, omdat de kunstenaar zelf emotioneel bij hen betrokken is. Amaliasstraat 5a is niet alleen een kunsthistorisch document geworden, het heeft het karakter van een antropologische studie naar een specifieke plek en een karakteristiek sociaal milieu, zeg maar de volkscultuur van het dagelijks leven. Al die kleurrijke types kiekte Inta Ruka met die 80 jaar oude Rolleiflex-camera (6 x 6 cm negatieven), uitsluitend met natuurlijk daglicht, de camera op statief. Alsof ze uit de tijd van Dorothea Lange stammen. Voor overzichtsopnamen gebruikte ze een Nikon F 601, later ook een Fuji camera (6 x 9 cm negatieven).
August Sander, Group of Children, Westerwald, 1920 en Walker Evans, Untitled (Subway Portrait), 1938 – 1941
Egon Spuris, beiden Z.T. jaartal onbekend
Onmiskenbaar zijn fotografen als Diane Arbus en Walker Evans belangrijke inspiratiebronnen. Net als zij fotografeert Inta vooral echte mensen en is de camera hét middel om in hun huid te kruipen. Enige vergelijking met de Duitse fotograaf August Sander en zijn ambitieuze project Mensen van de twintigste eeuw, dringt zich ook op. Sander bracht daarin de maatschappelijke orde van Duitsland in de jaren voorafgaand aan Tweede Wereldoorlog in beeld. Maar bovenal is Inta Ruka op het spoor gezet door haar docent en later overleden man Egon Spuris, in de Baltische staten een geroemd fotograaf. Door hun eindeloze gesprekken over fotografie kon Inta Ruka haar eigen ideeën vorm geven. Na haar schoolopleiding ontmoette ze hem op een fotoclub in Ogre, 30 kilometer van Riga, waar fotografen in de avonduren de kracht van zwart-witfotografie en van documentaire projecten bespraken. Egon Spuris was president van de club. Hij had een scherp oog voor de lelijke schoonheid van de stad in de tijd dat Letland deel uitmaakte van de Sovjet-Unie. Hoe Inta Ruka’s familie is vervlochten met de geschiedenis van haar land, daar vertelt ze mij in een lange woordenstroom ogenschijnlijk nuchter over. Over de keuze in haar familie: voor of tegen de Duitsers, de Stalinisten of de autoritaire Nationalisten, waarover haar nooit iets is verteld. Ze weet alleen dat haar ouders en voorouders zowel in 1942 als in ’49 door de Russen naar Siberië zijn verbannen en dat haar oom door de Nazi’s in Duitsland is tewerkgesteld. Ook over haar vader heeft ze weinig vernomen. Omdat hij maar één oog had, de andere verloor hij door een ontsteking, hoefde hij geen soldaat te worden, maar ondertussen werd hij wel door de Duitsers gevangen gezet. Hij stierf toen Inta 1 jaar was. Voor haar moeder, die ze tot het eind van haar leven verzorgde, zijn dat traumatische ervaringen geweest, dat verdriet heeft alles in haar verdere leven overschaduwd. Over al deze gebeurtenissen hield ze haar kaken stijf op elkaar. De Russen zagen zich na de oorlog als de goede bevrijders van Oost-Europa, de Letten zien zich echter tussen 1945 en 1991 zwaar gebukt gaan onder het Sovjetbewind. Na de onafhankelijkheid in 1990 weigert Letland dan ook de grote Russische minderheid automatisch het Lets staatsburgerschap toe te kennen, bang als men was om politiek overvleugeld te worden door afstammelingen van de bezetter. En hoe actueel is de situatie vandaag de dag: de grenzen van Oost-Europa, die met de bezetting door Rusland van de Krim en de oorlog in Oekraïne weer aan het verschuiven zijn en de Europese politiek ten opzichte van de Baltische staten niet onberoerd laten.
Stellig hebben deze wrange, stormachtige gebeurtenissen Ruka’s kunstenaarschap mede gevormd en haar mentaliteit ten opzichte van de fotografie bepaald. Het kan geen toeval zijn dat de fotograaf zich aangetrokken voelt tot mensen die zich onder aan de maatschappelijke ladder bevinden, niet zelden degenen die aan de basis van de opbouw en transformatie van de Letse samenleving staan. Een van Inta Ruka’s nieuwe uitdagingen is een fotoserie over arbeiders, als nobele vakmensen. ‘We staan er niet bij stil dat onze auto’s, kleren, apparatuur, feitelijk alle materiële zaken gewoon door arbeiders worden gemaakt, die er maar matig voor worden beloond en er nooit een compliment voor krijgen’, zegt ze erover. Ik kan me voorstellen hoe het haar fascineert zich in het leven van deze werkers in te leven: waar en hoe ze werken, wat ze eten of wat hun hobby’s zijn. Overigens gaat het vinden van geschikte arbeiders haar moeilijk af. Tot nu toe kreeg ze bij haar aanvragen om in fabrieken te mogen fotograferen iedere keer nul op het rekest.
Iveta Tavare en Albertis Griestins, 1986 (My Country People) en Rihards Stibelis, 2006 (Amaliasstreet)
Inta Ruka’s fotoreeksen zijn feitelijk meer dan documentaire fotografie, temeer omdat in haar werk mensen altijd poseren. In mindere mate geldt dat voor de serie People I happened to meet (1999-2004), waarin ze voor haar onbekende mensen in Riga op straat opzoekt, gesprekken aanknoopt en hen ongeacht hun sociale status, voor de camera zet. In deze serie schuwt ze het portretteren van mensen aan de onderkant van de maatschappij niet: enkele criminele individuen lieten zich trots, ja met een vrolijke onvoorspelbaarheid fotograferen. Ook hier was het niet alleen een kwestie van op het juiste moment het afdrukknopje indrukken: de kunstenaar leefde zich met volle overgave in de geportretteerden in, communiceerde intensief, en zag meteen het beeld dat ze wilde maken.
Wie Inta Ruka’s beelden aanschouwt, ervaart niet alleen veel over het gevoel van de geportretteerden, maar vooral over de fotograaf zelf. In die zin zijn de met grote gevoeligheid gemaakte opnamen en haar empathische benadering ook een portret van de kunstenaar zelf. Haar interesse ligt niet in de eerste plaats bij de maatschappelijke onderkant, dus niet bij zuipschuiten, drugsgebruikers, hoeren of geweldenaars, wel bij jongeren of arme mensen op het platteland. Bij deze Letse kunstenaar krijgen we het doorsnee-leven zonder al te veel opsmuk te zien, vastgelegd met een schijnbaar vanzelfsprekende bewogenheid. Haar zwart-witfoto’s geven diepgang en maken haar beelden minder vluchtig, zoals dat nu met de home-moviekwaliteit van Iphones en Ipads het geval is. De grote voorliefde die zij voor zwart-witfotografie aan de dag legt, is een belangrijke bijdrage van de beeldende kunst aan de fotojournalistiek. Inta Ruka gaat niet voor roem of commercieel succes. Haar kunstenaarschap zou ze nooit op zo’n hoog niveau kunnen uitoefenen, als zij niet – en dat is niet van ondergeschikt belang – van een zeker inkomen verzekerd zou zijn. Net zoals iedere kunstenaar in Letland heeft ook Inta Ruka een vaste bijbaan en krijgt het echte kunstenaarschap dikwijls pas aan het einde van een lange werkdag, op vrije dagen of in het weekend gestalte.
Vooral in de Scandinavische landen en in de Baltische Staten is Inta Ruka’s werk alom bekend, haar werk is opgenomen in belangrijke fotoverzamelingen zoals van het Moderna Museet (Stockholm). Recent had ze omvangrijke overzichtstentoonstellingen in Norrköping en Stockholm. En momenteel vertaalt ze het boerenleven nabij de Zweedse stad Hudiksvall in fotobeelden. Ook dit project is onderdeel van permanent onderzoek hoe zij haar ideeën verder vorm wil geven, zonder dat de camera wantrouwen uitstraalt. In Nederlandse openbare verzamelingen is Inta Ruka (nog) niet vertegenwoordigd, slechts Heden heeft foto’s van haar in collectie. Hopelijk krijgt de tentoonstelling Amaliasstreet 5a die zij hier indertijd had, een passend vervolg in ons land. Het zou een terecht eerbetoon zijn aan een kunstenaar die de blik indringend op haar landgenoten weet te richten, Letten die hun dagelijkse arbeid niet zijn ontstegen.
Iveta Tavare, 1986 (My Country People)
Bronnen:
- Inta Ruka, My Country People = Mani lauku laudis = La mia gente di campagna. Uitgave ter gelegenheid van Biënnale Venetië. Riga: Sorosa Mūsdienu mākslas centrs, 1999
- Inta Ruka, Egons Spuris, Fotografijas = Photographies. Catalogus Staatliches Kunstmuseum Riga. Riga: Neputns 2003
- Vouwbladen van Inta Ruka, uitgave Baukunst Galerie, Keulen
- Inta Ruka, Amalias Street 5a. Den Haag: Heden, 2008
- Maud Nycander, film Fotografen från Riga, 2009
- Jan Brokken, Baltische zielen. Lotgevallen in Estland, Letland en Litouwen. Amsterdam/Antwerpen: Atlas Contact, 2010
- Inta Ruka. People I know. Stockholm: Bokförlaget Max Ström, 2012
- Maud Nycander, documentaire Aan ’t eind van de weg = Vägens ände, een verhaal uit Letland, 2013
Inta Ruka bij Amaliasstreet, 2009
Alle foto’s van My Country People en Amalisasstreet zijn gemaakt door Inta Ruka, bij wie ook het copyright berust. Ze zijn met toestemming van haar hier afgebeeld.
Mooi hoor Michiel, ik heb ook nog de documentaire van Maud Nycander op uitzending gemist kunnen bekijken. Dankzij jouw woorden komt iets van Letland, haar geschiedenis en deze mensen in beeld.
Dag Michiel dank je wel voor de twee mooie verhalen over echte levens en de fotograaf die daar bovenop zit. Het blijft fascineren en zeker het respect dat ze toont voor de geportretteerden is een verademing. Hoe anders dan een Boris Michailov om maar eens een naam te noemen. Het is geschiedschrijving in beeld.
Fijn om kennis met deze bijzondere fotograaf te maken!
Vriendelijke groet van Stijn