3. Vigilantia, 1984 22A
Vigilantia, 1984. Collectie Paul Andriesse (l)
Return to the Order of Service, 2012

Ik ben in mijn hometown Breda, stad met geschiedenis. De herovering van de stad op de Spanjaarden door de list met het Turfschip van Breda in 1590, is een jongensverhaal dat me nog steeds kan fascineren. Ook het schilderij De overgave van Breda (‘Las Lanzas’) van Diego Velázquez over het beleg en de overgave van de stad in 1624-’25 blijft me bij. Het stelt de overhandiging van de stadssleutel door Justinus van Nassau aan Ambrosio Spinola voor. Blijkbaar roemt Spinola op dit grootse tafereel de dapperheid van het Bredase garnizoen, en gaf hij bevel het een eervolle aftocht te verlenen. En nu sta ik in het Breda’s Museum voor het kunstwerk Dear Diego Velásquez van kunstenaar Pieter Laurens Mol, wiens roots ook in Breda liggen. Bij toeval stuitte Mol in 1988 in een antiekzaakje op de stadssleutel uit Las Lanzas en schreef hij Velázquez een verzoeningsbrief die samen met de sleutel in dit museum ligt:

‘Dear Diego Velásquez,
Let’s make it up
No more fuss
At last I found the bloody key
Of my bloody hometown
Pedro de Breda’

1 2
Diego Velázquez, Las Lanzas, 1635. Collectie Museo del Prado, Madrid (l)
Dear Diego Velásquez, 1988. Collectie Breda’s Museum

Pieter Laurens Mol (1946) behoort tot het selecte gezelschap van Nederlandse kunstenaars dat zich op het internationale podium van de hedendaagse kunst manifesteert. Hij brak daarop al op jonge leeftijd door. Vanaf 1969 exposeerde hij in talrijke toonaangevende musea in Europa en de Verenigde Staten. Zelfs in het MOMA in 1996, tegelijk met een retrospectief van Jasper Johns. Mols presentatie maakte deel uit van een reeks tentoonstellingen, waarmee het New Yorkse museum spontaan op actuele ontwikkelingen insprong. Daarbij steekt het aantal tentoonstellingen dat hij in Nederlandse musea had enigszins schril af. Zijn conduite vermeldt slechts enkele exposities, onder meer in het Van Abbemuseum (1975 en 1993), het Stedelijk Museum (1978), het CBK Dordrecht (2002), waar hij een compleet overzicht van zijn multiples toonde, alsmede in diverse vooraanstaande kunstcentra als Diepenheim en de Nederlandsche Bank. Gelukkig is zijn werk bij de Haagse galerie Nouvelles Images wel regelmatig te bewonderen.

4
Het Grauwe Gelag, 2011

Pieter Laurens Mol schotelt je geen gemakkelijke kost voor; het verdient uitleg. Zijn onderwerpen gaan over de zichtbare en onzichtbare werkelijkheid, over het grote raadsel van de wereld met als centraal thema de relatie tussen kunst en wetenschap. Bij Mol kan alles iets anders betekenen. Getroost je dus enige moeite als je zijn gedachten en invallen wilt achterhalen, maar troost je tegelijk met de gedachte dat je het geheim erachter niet altijd kunt doorgronden. Allereerst is er de rijkdom aan onderwerpen, waaruit hij put: de alchemie, astronomie, natuurwetenschappelijk onderzoek, ruimtevaart, literatuur, vaderlandse geschiedenis, mythologie en zeventiende-eeuwse schilderkunst. Voorts biedt ook het – wisselend – gebruik van vele heterogene voorwerpen in zijn kunst moeilijk houvast voor interpretatie. Misschien wel het meest fundamenteel is de liefde die Pieter Laurens Mol voor het materiaal koestert, getuige het gebruik van uiteenlopende soorten als hout, ijzer en menie, grondstoffen voor buskruit, zwavel, lood en zink uit de alchemie, of koper, glas en suiker en vele soorten pigment. Ook dat kan voor de nodige verwarring zorgen. En dan is er die geheimzinnige en lyrische taal, veelal verpakt binnen een werk maar vooral als titel van afzonderlijke werken. Ook tentoonstellingen geeft hij raadselachtige titels mee, ze maken er integraal deel van uit. Titels lenen zich wellicht nog het best om verbanden te leggen of bepaalde associaties op te wekken. Dit alles zie je terug in verschillende disciplines: in zijn fotografie, sculpturen, schilder-, tekenkunst en grafiek, filmwerken en installaties. Voor ieder werk zoekt Mol naar een vorm, die eigen is aan zijn meerduidige onderwerp. Een stijlvastheid of indeling bij een kunststroming is in de verte niet te ontdekken. Het zal niemand verwonderen dat kunstenaars als Francis Picabia, Jean Arp, Marcel Duchamp of Man Ray van betekenis voor Mol zijn geweest, en dat nog steeds zijn.

8 8A. Expédition Polaire, 1994
Expédition Polaire (‘Sel’ en ‘Sucre’), installatie bij HCAK Den Haag, 1994

Exposities regisseert de kunstenaar zelf, meestal rond een bepaald thema, en zelden aan de hand van nieuwe werken. Altijd toont hij zijn kunst uit verschillende tijdsperioden, in onderling verband en in dialoog met elkaar, als levend materiaal. De spanning die hij daarmee oproept kan het beeld van een oud werk doen kantelen, nieuwe onbekende elementen van zo’n werk kunnen zich openbaren, alsof het beeld opnieuw wordt uitgevonden. Het is hem er niet om te doen de beschouwer daarmee op een verkeerd spoor te zetten, eerder wil hij hem een handleiding bieden.

Kortom, geen werk dus voor mensen die er even vluchtig langs willen en het snel een plaats in de kunst willen geven. In die zin lijdt Mols werk enigszins aan de erosie van de kunst in deze tijd, waar het veeleer over kwantiteit en exposure gaat, dan over inhoud. Overigens kan ik niet genoeg met zijn raadselen worden opgezadeld. Niets is mooier dan in zijn kunst te graven en je nieuwsgierigheid naar het wel en wee ervan proberen te bevredigen. Je hoeft hem zijn geheimen niet altijd te ontfutselen, doorgaans voel je wel of het goed is. Laat het maar aan de interpretatie van de beschouwer over hoe Mol zijn voorstellingen wil verhullen. Dat leidt niet automatisch tot een breder publiek, maar wel tot een selecte groep die juist aandacht heeft voor de individuele kwaliteiten van zijn werk, en dat lijkt me een goede aanpak op een steeds commerciëler speelveld, dat de hedendaagse kunst vandaag de dag is.

Beeldtaal

5 7
Brain Reflex Palette (Head Dope, Dead Hope) 4/5, 1991. Collectie Heden (l)
(G)Een (V)Uil Stor(t)en, 1999

Jarenlang sierde het woordbeeld Brain Reflex Palette met de tekst Head Dope Dead Hope mijn werkkamer bij Heden. Hoe Mol woord en beeld laat samensmelten en taal met de visuele voordracht verbindt: HEAD DOPE rechtop gedrukt, DEAD HOPE, gespiegeld ondersteboven. Hier bepaalt de tekst hoe het beeld wordt ervaren. Zo’n dubbelzinnig, met een kwinkslag gemaakt tekstwerk was voor mij richtinggevend; het laat je met de benen op de grond staan, op het moment dat je zo nodig achter je eigen staart – en die van anderen – aan moet rennen. Het uitbuiten van taal, jongleren met woorden en het leggen van beeldassociaties is exemplarisch voor de kunst van Mol. Afhankelijk van de klank en de associatiemogelijkheden gebruikt hij niet alleen zijn moederstaal, ook woordspelingen en titels in het Engels, Frans en Latijns komen aan bod. Dat hij het bijzondere en speelse van taal ziet, is blijkbaar een compensatie van zijn dyslexie waaraan hij op jonge leeftijd leed. Wat kun je als kijker (en lezer) plezier hebben aan de fouten die in zijn brein ontspruiten en zijn woordbeelden bepalen. Zo maar enkele voorbeelden, die de onverbrekelijke verbinding tussen taal en beeld benadrukken: THIS SIDE UP dat als SHIT SIDE UP leest, PAINTHING of Z.T., te lezen als Zonder Twijfel of als Zuidwaartse Trek. Of (G) EEN (V)UIL STOR(T)EN, waarin de kunstenaar met woorden speelt door het verwijderen van enkele letters, waardoor de betekenis van de oorspronkelijke tekst verandert. Pieter Laurens Mol is een pure tekstschrijver, die oeverloos met taal kan schuiven, dubbelzinnigheden en tegenstrijdigheden creëert door subtiele ingrepen en wijzigingen in typografie. Verbaas je ook eens hoe een liefdesverklaring als I Love You überhaupt tot stand kwam: ’s nachts als een dwaas dansend op het dak. De afzonderlijke letters schreef hij al bewegend voor het volle maanlicht, met een polaroidcamera met een geopende lens, zonder kunstlicht. De zilverbromide werd door het licht van de maan ingebrand, en een alchemist weet dat zilver een element van de maan is. Niet het eindresultaat, maar juist de precisie van het proces maakte I Love You uit 1975 tot een meesterwerkje.

6. I Love You, 1975
I love You, 1975

Vele van Mols woordbeelden zijn verpakt in multiples, die hij niet uit commercieel gewin maakt. Meestal bepaalt hij pas bij het uitwerken van een idee of hij een werk in meerdere exemplaren zal uitvoeren. In de expositie Hook, Line and Sinker in 2002, toonde hij bij het CBK Dordrecht 82 werken in oplage. In de gelijknamige catalogus en ook in andere uitgaven, worden de werken tot in de puntjes, inclusief de gebruikte materialen beschreven, ook zo’n bijzondere ordening die de kunstenaar consequent in zijn werk aanlegt. Voor Mol is het materiaal de drager van de betekenis, het beschrijven ervan kan hem tot meer inzicht in de orde van een kunstwerk brengen. Zoals hij het zelf verwoordde: ‘Een kunstwerk is een depositum, een bankkluis waar informatie van grote waarde ligt opgeslagen’.

Breda

12
NEDERland Breda, 1970. Collectie Breda’s Museum

Het pad van Pieter Laurens Mol in Breda moet ik in mijn jonge jaren gekruist hebben. Ontmoet heb ik hem nooit, maar de plekken waar hij kwam, kan ik zo uit mijn herinnering opdiepen. Het Cadettenkamp in Teteringen, een geliefd speelterrein voor de Bredase jeugd waar hij zijn eerste experimenten deed. Mijn vader stuurde mij naar dezelfde kapper die de jonge Pieter placht te bezoeken, in de St. Janstraat. À propos, de St. Janstraat, ik zat er drie jaar op de Mulo, naast Sint Joost, Pieter Laurens Mol volgde daar kort de opleiding fotografie, die hij in 1965 al snel besloot te verlaten. Of de Sacramentsschool bij ons om de hoek, waar Pieter Laurens de lagere school doorliep en de ernaast gelegen kerk, waar hij het tot misdienaar schopte. Het misdienaarschap heeft zeker zijn bewondering voor kunstenaars als Jeroen Bosch of Pieter Breugel aangewakkerd, met wier werk de kunst van Pieter Laurens Mol in haar aard zeker van doen heeft. Breugels vertellingen rekent hij tot de mooiste schilderijen die hij heeft mogen aanschouwen. De handelingen in de kerk hebben invloed op zijn arbeidsethiek gehad. ‘De pathetiek van het kerkelijk theater heb ik ver achter me gelaten. Maar nog dagelijks ervaar ik de bezwerende waarde van het rituele gebaar. Een glaasje wijn uit een kelk heb ik daar niet bij nodig’, zei hij erover.

9 10
Raketstart vanuit de Bredase Binnenstad, 1965. Collectie Breda’s Museum (l)
Wilsbeschikking, 1969. Collectie Breda’s Museum.

Vóór 1965 maakte Mol in Breda al zijn eerste kunstwerkjes: raketten van kartonnen kokers en asbestplaatjes. De brandstof maakte hij van gestampte mottenballen. Hij tekende het in Raketstart vanuit de Bredase Binnenstad (1965). Het verklaart zijn fascinatie voor ruimtevaart en vliegen, voor zwaartekracht en explosieve stoffen. Ambachtelijke vaardigheden deed de kunstenaar op in de timmermanswerkplaats van de Bisschoppelijke Nijverheidsschool in Voorhout (1959-1963), een opleiding die hij van wezenlijk belang voor zijn kunstenaarschap heeft ervaren. Bij het aanschouwen van menig vroeg werk van Pieter Laurens Mol treedt een duidelijk gevoel over zijn Brabantse achtergrond naar voren. Het uit zich bijvoorbeeld in het boek Moedervlek uit 2002, waarin hij stukken uit de periode 1965-’75 toont, een ‘neerslag van zijn leerjaren’. Veel van dat werk is geïnspireerd op herinneringen uit zijn jeugd en heeft een dromerige, ietwat droevige en ook geestige ondertoon. In een enkel geval kun je de rol van de stad erin aflezen, de positie die het Bredase klimaat innam is er vaak verhuld in aanwezig. Zoals in de vanzelfsprekende tekeningen Edde Gij nog un Bietje Geel voor Mijn? (ongedateerd) en Varkensstal nabij Bavel (1970), in Wilsbeschikking (1969), een handgeschreven statement als illusionistisch commentaar op de kwaliteiten van (Brabantse?) kunstenaars, dan wel in het werk Moedervlek (1970), waarin op een kaart uit een atlas de provincie Noord-Brabant nauwkeurig met bruine afdekverf is gemaskeerd. Dat het voormalige kunstcentrum De Beyerd in Breda het nooit eerder getoonde werk uit Moedervlek niet wilde programmeren, is een gotspe. Bij de gerenommeerde galeries Lambert Tegenbosch in Heusden en Fortlaan 17 in België kreeg het daarentegen een welkom onthaal. Overigens merkte de kunstenaar pas later dat de vertaling van moedervlek in het Engels Mole is!

11 16
Moedervlek (Noord-Brabant), 1978 (l)
Aandeel in de Kwekerij der Dwalingen (‘Den Dwaes schickt haest seyn Silverlinghen’), ongedateerd.

In De Beyerd was in 1989 al wel het meesterlijke Portretten van de Waan te zien geweest. Daarin behandelde Mol de dwaasheid van het kunstenaarschap, en rekende hij af met het waandenkbeeld dat een kunstenaar ooit het perfecte kunstwerk zou kunnen maken. Bladerend in de kleine, sublieme catalogus zie je dat bijna alle werken de kleuren violet of paars in zich meedragen, een verwijzing naar de vastentijd, waarin beelden in de katholieke kerk met paarse doeken worden afgedekt. Maar ook naar het onzichtbare ultraviolet aan het einde van het kleurenspectrum. In de titels zitten allerlei variaties op het woord waan, zoals waanwalm die uit de fles Geest der Zotheid ontsnapt, een verwijzing naar Erasmus. Aandeel in de Kwekerij der Dwalingen verwijst naar de schilder Jan van Goyen, die in 1637 een fortuin in de tulpenhandel verspeelde. In de De Toets der Dwaasheid is een stip op ooghoogte te zien, gefotografeerd bij een psychotherapeute. Die wordt door Mol uitgelegd als een vrijstaande schilderkunstige stip die nooit mag worden gekadreerd, maar tevens als een sacrament, uitsluitend bestemd om confessionele intenties te behartigen. Een verwijzing naar Mols moederkerk? En dan stelt Mol zich ook weer bloot aan de maan, veroorzaker van tijdelijke gekte. De kunstenaar geeft hem in 9 Stukjes Manestraal (zoals ze door mij werden gevonden in het vroege voorjaar van 1983) de schuld van optredende zotheid. In eerdere kunstwerken verzamelde hij al maanlicht, in 5 Stukken Manestraal Op Ware Grootte Verzameld In 4 Weken Tijds, om het vervolgens verknipt weer te geven als Gebroken Maanlicht.

13
The Sun (Does Not) Move(s), zondag 15 april 1973, Breda  

Het meest uitzonderlijke Bredase werk, als ik het zo mag noemen, waarin alle wezenlijke componenten uit Mols kunst samenkomen, wil ik niemand onthouden. Met een enorm bord, voorzien van de tekst The sun does not move wandelde de kunstenaar op 15 april 1973 van zijn atelier naar het huis van zijn moeder. Daar streepte hij twee woorden van het bord weg en voegde de letter s toe. Met de tekst The sun moves vervolgde hij zijn tocht naar het centrum. Die bewuste dag was de geboortedag van Leonardo da Vinci, die suggereerde dat de zon niet om de aarde beweegt én was het vijfhonderd jaar geleden dat Copernicus geboren werd, die bewees dat de aarde om haar eigen as draait. Op twee foto’s, waarop beide stellingen zijn verwoord, prijkt de kunstenaar. Op de achtergrond floreert de Bredase Grote Kerk, als ode aan de (negatieve?) rol van de kerk in de ontwikkeling van de wetenschap. Wellicht dat Mol met zijn optreden toen als een lokale dorpsgek werd gezien, zoals een curator later schreef. In ieder geval verhuisde de kunstenaar daarna naar Amsterdam. Al bijna tien jaar is Brussel tegenwoordig zijn woon- en werkplek, de stad die naar zijn mening ‘zo met iemands verwachtingen aan het dollen slaat, dat niets er zeker, maar alles er mogelijk is’.

17 19
Insignia, 1983. Collectie Sprengel Museum, Hannover (l)
Index (Personage in Gezelschap van het Verloren Evenwicht), 1981

Pieter Laurens Mol is een eenling in de Nederlandse kunstwereld. In het vroege werk kun je nog een verwantschap zien met generatiegenoten als Ger van Elk, Bas Jan Ader of Teun Hocks. Evenals Mol figureerden zij in de jaren zeventig en tachtig zelf ook in absurde situaties in fotowerken. Ze spelen in zelf geregisseerde situaties verscheidene rollen: aan een dakgoot hangen, in het water vallen, wegdromen of handelingen verrichten die naar melancholie, doodsangst, twijfel of dagdromen verwijzen. Daarna vindt hij een eigen credo in sculpturen en tekeningen met al die reeds genoemde materialen, die zijn werken veelal een alchemistische inslag geven. In de loop der jaren is Mols kunst filosofischer van aard geworden, ongrijpbaarder in het tonen van beelden waarin raadsels zijn verwerkt. Ondanks zijn oneindige verbeelding laat Pieter Laurens Mol weinig aan het toeval over. Dat lijkt hem niet altijd even gemakkelijk af te gaan: ‘Creatieve processen hebben een gewelddadig kantje en mijn beelden ontstaan niet zonder slag of stoot’, liet hij erover los. Alleen op zijn atelier schijnt hij zich soms radeloos te voelen tijdens het zoeken naar een juist standpunt, uren voor zich uit te staren, voordat hij weer de moed heeft vergaard een stuk gereedschap in het atelier op te pakken. Maar altijd op zoek naar een positionering in de wereld, het wezenlijke aan het kunstenaarschap: ‘De tinteling in de vingers van een kunstenaar is te vergelijken met het nerveuze trillen van een kompasnaald en net zoals bij het magnetisme is het gedrag van de kunstenaar in zijn atelier van een raadselachtige orde, maar desalniettemin koersbepalend’.

20. Transcending Boundary (Lay-out of a Cultivation Site), 2002 21
Transcending Boundary (Lay-Out of a Cultivation Site), 2002. Werk anticipeert op de weelderige opbrengst van de oogst uit de zwartbruine wintergrond, die al beloftevol op pronkplaatjes in de tuin staan te pronken (l)
Saturday Pause, 1988

Pieter Laurens Mol: kunstenaar, handwerksman en mysticus tegelijk, wonend en dromend in zijn eigen gedachtewereld, die hij scherp kan analyseren. Altijd aan het ‘spelen en dokteren’ met de geschiedenis, als een volleerd wetenschapper in de weer met meten en testen. Wars van trends, onbaatzuchtig in het creatieve proces, waar hij uiterst serieus in opgaat, licht melancholisch van aard, immer in verlangen naar de ultieme schoonheid van het alledaagse. Steeds doet hij een beroep op de intelligentie van de kijker en daagt hij hem uit de oplossing te zoeken. In de precisie van de uitvoering en de doorgaans koele enscenering blijft het getuigen van een grote zeggingskracht. En aan onderkoelde humor geen gebrek, de kunstenaar die van zichzelf vindt dat hij wel een beetje een underground-figuur moet blijven: ‘Mijn naam zegt het al, ondergronds werken ligt in mijn aard, me dunkt dat ik mijn eigen gangen zal moeten graven, dat me aanzienlijk beter past dan gebruikmaken van het bestaand riool….’!

Ondergronds of niet, naar een nieuwe expositie met werken uit zijn omvangrijke, ja immense oeuvre zou ik reikhalzend uitkijken. Al is het maar in Breda.

15 18
Domein der Dwaasheid, 1984 (l)
Atelier van PLM. Foto & © André Smits

 

Geraadpleegde literatuur, waaruit geciteerd is:

Pieter Laurens Mol. Portretten van de waan, 1983-1985. Breda, respectievelijk Antwerpen: De Beyerd, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, ICC, 1989
Pieter Laurens Mol. Grand Promptness. Breda: Artimo Foundation, 1996
Ankerman, ‘Aarzeling als energie, het kunstenaarschap van Pieter Laurens Mol’. Het Financieel Dagblad van 6 november 1999
Breda bevalt! Herinneringen van 28 bekende Nederlanders aan hun geboortestad. Breda: Martijn Jas, 2001
Gerrit Willems, in: Pieter Laurens Mol. Hook, Line and Sinker (het geheel, van A tot Z). Dordrecht: Centrum voor Beeldende Kunst, 2002
Moedervlek. Pieter Laurens Mol 1965 / 1975. Nijmegen: SUN, 2002
René Ammann, ‘Ich tanzte auf dem Dach, meines Hauses und der Mond schrieb I love you’. Kunstbulletin, 2003
Erik Bos in gesprek met Pieter Laurens Mol in: Insomnia. Den Haag: Galerie Nouvelles Images, 2010

De foto’s komen uit het archief van het Breda’s Museum of zijn ter beschikking gesteld door de kunstenaar.

10 reacties

    1. Mooi! Die van Mol zaten inderdaad op de Sacramentsschool.
      Is die expositie nog in Breda’s Museum? Ik zal doorsturen naar goeie kunstminnende vrienden in Breda, Fons en Patsy. Fons heeft fotografie op St.- Joost wél afgemaakt.
      Groet, Huib

  1. Michiel, wat een mooie bespreking van dit bijzondere en inderdaad in Nederland nog onvoldoende gewaardeerd oeuvre. Het is je beste artikel tot nu toe.

  2. Dit verhaal heb ik geactualiseerd en met 7 andere verhalen gebundeld in mijn boek ‘Breekijzer op het geheugen’, dat begin januari 2017 is verschenen bij uitgeverij De Zwaluw. Het is te koop voor € 12,60 inclusief verzendkosten.

  3. Beste Michiel,
    Op FB las ik je reaktie op 2 van mijn schilderijen. Uit nieuwschoerigheid bezocht ik je website en mijn aandacht ging gelijk uit naar je mooie artikel over mijn kunstenaar PieterLaurens Mol. Bij Lambert Tegenbosch in Heusden zag indertijd zijn tentoonstelling Moedervlek over zijn Bredase periode. Heb ook de gelijknamige Roma-publicatie toen gekocht.
    Ik lees dat jij en Laurens Pieter afkomstig zijn uit Breda en op de Sacramentsschool in de Zandberglaan hebben gezeten. Ook ik kom uit Breda en heb op de Sacramentsschool gezeten. Ik ben van 1949 en zat natuurlijk een aantal klassen lager.
    Groet,
    Leon.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *