Gemiddeld iedere vier dagen valt in Nederland een beeldend kunstenaar in de prijzen. Althans, dat was de situatie rond de laatste eeuwwisseling, volgens een onderzoek van BK-Informatie uit 1999. De Heden Oeuvreprijs was toen nog niet eens ingesteld, dat gebeurde pas enkele jaren later. Die onderscheidt zich in sterke mate van vele andere kunstprijzen: je wint hem niet, je ontvangt hem. De Heden Oeuvre Prijs is namelijk niet alleen een erkenning van de kwaliteiten van één kunstenaar, maar ook een eerbetoon aan een grote groep (Haagse) kunstenaars. Nies Vooijs (1952, Katwijk aan Zee) mag zich de trotse winnaar van de Heden Oeuvre Prijs 2014 noemen. De prijs wordt haar officieel uitgereikt op haar tentoonstelling bij Heden, ergens in 2015.
Heden Oeuvre Prijs
De naamsverandering van Artoteek naar Heden in 2007 was de laatste stap in een transitie waarin deze organisatie zich definitief omvormde van kunstuitleen naar een volwaardig kunstcentrum. In die hoedanigheid functioneert Heden nog nadrukkelijker als intermediair tussen kunst en publiek in een voortdurend spanningsveld tussen twee polen. Enerzijds het publiek dat doorgaans belangstelling aan de dag legt voor toegankelijke kunst die aansluit bij de eigen belevings- en ervaringswereld, anderzijds de groep die meer geïnteresseerd is in vernieuwende ontwikkelingen. De laatste beweegt zich voornamelijk binnen de context van het overheidsbeleid, rond specifieke kunstenaars, kunstenaarsinitiatieven, vooraanstaande musea, galeries en verzamelaars van hedendaagse kunst. Op dit scharnierpunt voert Heden zijn activiteiten uit, niet te zeer geobsedeerd door de kunstmarkt en zonder al te veel te willen voldoen aan de vraag van vermaak en gezelligheid. En wil het vooral kunstenaars een breed podium bieden, in de wetenschap dat er veel Haagse kunstenaars zijn die fraai werk maken, maar dat je hen niet allemaal dat podium kunt bieden. Veelal zijn het oudere kunstenaars, niet altijd meer zichtbaar, maar die wel een belangrijke bijdrage leveren aan het in stand houden van een goed kunstklimaat in de stad. Dat leidde bij de totstandkoming van Heden tot de min of meer symbolische daad van het instellen van een prijs: een onderscheiding van juist die groep beeldend kunstenaars. Eens in de twee jaar wordt de prijs uitgereikt aan een Haagse kunstenaar die niet meer zo zichtbaar is in het kunstcircuit, werk van beschreven kwaliteit maakt en een bijdrage levert of heeft geleverd aan de ontwikkeling van Heden. Uit een shortlist met kunstenaars die aan deze criteria voldoen kiest een onafhankelijke deskundige de laureaat. Mij viel die eer dit jaar te beurt. Aan de uitnodiging om voor de vierde uitreiking van de prijs jurylid te zijn heb ik wel even getwijfeld. Bij mijn onafhankelijkheid kun je vraagtekens stellen. Maar goed, ik ben al vijf jaar bij Heden afgezwaaid en heb inmiddels wel voldoende afstand genomen om het erop te wagen! Overigens zijn de genoemde criteria indertijd geformuleerd, in het licht van het door kunstenaars opgehoeste budget; zij stelden immers hun werk ter beschikking voor een veiling waarvan de opbrengst bestemd was voor de prijs.
De laureaat
De winnaar van dit jaar, Nies Vooijs, heeft een fraai oeuvre opgebouwd, er valt nog veel moois van haar te verwachten. Dat we het te zien krijgen is wel zeker, of dat regelmatig gebeurt valt te bezien, want zij werkt eigenlijk niet voor een publiek, maar bovenal voor zichzelf en dan nog graag in de luwte. Kunst maken, experimenteren, zichzelf ontwikkelen, Nies Vooijs trekt er een stabiele basis aan tijd voor uit. Tentoonstellen doet de laureaat hapsnap, eigenlijk alleen wanneer en daar waar ze vindt dat ze het moet doen. Trouwens, onder druk van een tentoonstelling is de kunstenaar überhaupt niet in staat te werken, ze wil vooral zichzelf blijven. Haar carrière omvat zo’n veertig jaar, meer dan tien solo-exposities heeft ze niet gehad. Wel was haar werk in verschillende groepspresentaties te zien, in Den Haag bijvoorbeeld enkele malen in het illustere HCAK en recent in De Ruimtevaart, waar ze met twee vakgenoten een installatie maakte. Een website is er niet, van een eigen publicatie over haar werk is het nooit gekomen.
Z.T. 1996, collectie Heden (l) & Z.T. 1995, Stadscollectie, Gemeentemuseum (r)
Werk
Tot zo’n tien jaar geleden schilderde Nies Vooijs zowel figuratieve als abstracte voorstellingen, meestal op een groot formaat, afgewisseld met series kleinere schilderijen, stillevens of stadsgezichten bijvoorbeeld. Eigenlijk is die lijn al vroeg ingezet, op de Vrije Academie 1973-1974, waar ze modeltekenen van Nol Kroes kreeg, maar zich zeker aangetrokken voelde door een andere leermeester van de oude garde, Will Bouthoorn die veel meer vernieuwende, geabstraheerde werken maakte en zich toen al uitsprak tegen wat hij noemde het ‘klinische begrip compositie’. Wel opvallend, dat figuratief en abstract schilderen tegelijk, je ziet het niet zoveel, maar voor Nies Vooijs bestaat er absoluut geen wezenlijk onderscheid tussen. In den beginne waren films een inspiratiebron, ze schilderde bijvoorbeeld naar aanleiding van stills uit films, omdat daarvan de belichting haar zo aantrok. Maar ook van foto’s uit boeken, tijdschriften of uit haar herinnering destilleerde ze scènes op het doek, zonder verder een inhoudelijke of achterliggende betekenis aan een zichtbare werkelijkheid te geven. Beelden uit de realiteit zijn in werken gereduceerd tot vormen die je vaak nauwelijks nog kunt duiden. Haar palet is sober, donker ook, met veel grijs- en zwarttonen, blauw, bruin en geel, kleuren die op het doek gemengd worden, waardoor tinten in elkaar vloeien. Ze kunnen voor een onbestemde, ja sferische stemming zorgen. Bijvoorbeeld zo’n schilderij dat de Artoteek in de jaren negentig aankocht, waarop het beeld van een ouderwets autootje naar een gefantaseerde werkelijkheid uitvergroot op het doek verschijnt. Of een schilderij dat indertijd werd opgenomen in de Haagse Stadscollectie, waarop in het midden een uit de toon vallende zitbank is afgebeeld tegen een lichte achtergrond, als lijkt het een filmdoek, op een vies bruine, donkere parketachtige voorgrond. Zulke werken maken duidelijk dat Nies Vooijs vooral geïnteresseerd is in het proces van het schilderen. Zelf zegt de kunstenaar dat ze geen duidelijke aanleiding nodig heeft om iets te gaan schilderen: ze begint gewoon en laat zich door het schilderen zelf leiden. Het zal niemand verwonderen dat zij zich voelt aangetrokken tot het werk van kunstenaars als Roger Raveel, Raoul De Keyser of Walter Swennen, vooral omdat zij in hun werk de vrijheid proeft, die zij zelf in het schilderen wil hebben.
Z.T. 2008 (l) & Z.T. 2013 (overgeschilderd) (r)
Sinds een ongeluk tien jaar geleden werkt Nies Vooijs veel meer op een klein formaat. Abstracter is het werk, hoewel de kleurvlakken en vormen nog genoeg houvast bieden om er dingen in te herkennen, al zijn het maar de spietjes van een raamwerk. Op klein formaat schilderen is een comfortabelere manier van werken, omdat ze het doek dan in één oogopslag kan zien; het schilderen wordt als het ware een automatisme. Bij een groot formaat doek moet je gaan nadenken, je verstand gaan gebruiken, te lang op bepaalde elementen op het doek blijven staren en dat kan haar te veel en te lang bezighouden. Op kleine doeken kan ze onbekommerder schilderen. Maar het schilderen is voor Nies Vooijs ook een proces van kijken naar haar werk, ze kan heel lang, met graagte, haar schilderijen blijven gadeslaan. Voor haar is het avontuur dat ze het resultaat nooit van tevoren kan voorzien. Het komt wel voor dat, ook nadat het werk al ergens getoond is, iets in een schilderij haar niet meer bevalt. Daar kan ze geen genoegen mee nemen. Een dergelijk doek zal ze niet verknippen, ze gaat het schilderij ook niet ‘repareren’. Het wordt overgeschilderd, er ontstaat een nieuw schilderij, ze schildert door totdat ze zeker weet dat het goed is. Ze zal alleen die schilderijen overhouden, die echt de bedoeling zijn en daar kan lange tijd overheen gaan.
Activiteiten
Haagse Kopstukken 1992 (Nies Vooijs zit vooraan, derde van rechts)
Nies Vooijs was in 1982 een van de winnaars van de Koninklijke Subsidie, haar werk is zoals gezegd ook opgenomen in de Haagse Stadscollectie. Ze nam deel aan het inmiddels historisch geworden kunstproject Haagse Kopstukken uit 1992, ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de toenmalige Artoteek, waarbij 28 belangrijke Haagse kunstenaars hun zelfportret op één doek vereeuwigden. Een kunstproject, dat een omslagpunt in het beleid van de Haagse Artoteek betekende, de eerste aanzet eigenlijk om naar een kunstcentrum te groeien en een belangrijke stap om mee te werken aan de beschrijving van de beeldende kunst in Den Haag. Het resulteerde in een intensief tentoonstellingsprogramma, dat tot op heden niet aan kwaliteit heeft ingeboet. Eerdere winnaars van de Heden Oeuvre Prijs, Christie van der Haak en Pim Piët, deden ook mee aan Haagse Kopstukken.
Ook Nies Vooijs’ installaties zijn saillant. De totaalvoorstelling die zij in 1994 in de Spanjaardshof maakte, staat mij nog helder voor de geest. Door een lange gang, geschilderd in kitscherige kleuren met schilderijtjes aan de muur, gemaakt naar foto’s uit beeldromannetjes, belandde je in een witte ruimte waarin een reeks van samengestelde doeken hing, telkens vier vierkante schilderijen, met figuratieve en abstracte voorstellingen. Een vergelijkbaar project, Pie in the Sky, voerde ze in 2001 in Luxus in de Boekhorststraat uit. In de voorruimte installeerde ze werken gemaakt van stalen stof uit in de buurt gevestigde tapijt- en interieurwinkels, in eenzelfde kleurenpalet waarin ze placht te schilderen. De achterruimte werd ingenomen door doeken, geschilderd naar pornografische afbeeldingen, van haar en van de kunstenaar John McKellar. En wellicht herinnert iemand zich nog de ‘pruikenavond’ in bij Voorheen Het Archief. Bezoekers werden die avond een voor een ontvangen in een kleine kleedkamer, waar ze een blonde pruik kregen opgezet. Vervolgens werden ze de ruimte van het oude Rijksarchief ingeleid, waar het feest van blondharigen inmiddels in volle gang was, om daar hun identiteit volledig kwijt te raken. Het werd een dolle (dans)avond met Willy Jolly achter de draaitafel, een Dance Macabre als hommage aan een overleden vriendin. Ook voor installaties moet de laureaat een speciale reden hebben om ze te maken.
Installatie De Spanjaardshof 1994
Installatie Pie in the Sky bij Luxus, 2001; Nies Vooijs links, John McKellar rechts
Pruikenavond bij Voorheen Het Archief, 1996
Nies Vooys is nu op een artistiek voetstuk gezet, een kunstenaar die in haar onzichtbaarheid de beste werken maakt, hetgeen uiteraard uiterst positief bedoeld is. Volgend jaar komt ze het publiek in ieder geval tegemoet, met een tentoonstelling en een eigen publicatie bij Heden, waarin we kennis kunnen nemen van de verdere ontwikkeling in haar werk, het proces van verkennen en het uitdiepen en verleggen van haar mogelijkheden, zoals ze het zelf formuleert.
De uitreiking van de Heden Oeuvre Prijs 2014 op 12 december. V.l.n.r. schrijver dezes, alsmede de jury, Auke de Vries, lid RvT bij Heden en de laureaat Nies Vooijs.
De afbeeldingen zijn door mij gescand van de originele foto’s van Jan Zweerts (installatie in de Spanjaardshof), Rob Kollaard (schilderijen uit 1995 en 1996, alsmede de pruikenfoto, links), Ingrid Scholte (uitreiking) en van Hein van Liempd (overige)
Literatuur over Nies Vooijs is o.a. te vinden in de documentatiemap bij Stroom Den Haag, geschreven door Arjen Kok, en in twee uitgaven van Stroom: een over de Stadscollectie 93 – 94 – 95 en de publicatie ‘Het Ondergewone’, een uitgave uit 2005 over 55 kunstenaars uit Den Haag.
ben heel benieuwd — meer afbeeldingen graag!
Verrassende en voortreffelijke keuze, Michiel, voor een originele kunstenaar die te weinig aandacht heeft gekregen, ook uit eigen bescheidenheid misschien.
Terechte prijs! Wat een mooie schilderijtjes.
Schilderkunst zoals schilderkunst voor mij werkt.
betoverend!
en….. De kunstenaar is net als de werken…ze zijn volstrekt zichzelf en geven ook precies dat wat er toe doet.
Geweldig deze keus, Michiel en jury.
[…] http://www.michielmorel.nl/het-zoals-het-het-onbekommerde-schilderen-van-nies-vooijs/ […]