De laureaat in Gemeentemuseum, 27 november 2015. Foto: Eric de Vries
‘Kijk die bomen, met al die blaadjes dezelfde kant op!’, stamelde de 8-jarige Christie van der Haak, toen ze te midden van een groepje hard rennende kinderen plotseling stokstijf bleef staan op de atletiekbaan aan de Haagse Laan van Poot. Als door een wesp gestoken wees ze de trainster en haar jonge loopmaatjes op de wuivende bomen, die zich daar aan de duinen landinwaarts keren. Door haar oudere zus was de jonge Christie meegenomen naar de atletiekclub, een sportcarrière lag echter niet in het verschiet. Is het dwaas te veronderstellen dat zich hier op de tartanbaan wel de eerste tekenen van een kunstenaarschap aandienden? Uit deze anekdote blijkt dat Christie reeds vroeg een zeldzaam oog voor de schoonheid en beweging van de natuur had. Welnu, vele motieven van Moeder Natuur zullen later onophoudelijk in haar werk opduiken. Inmiddels zijn we bijna zestig jaar verder en is Christie van der Haak de Ouborg Prijs 2015 toegekend. Het is de bekroning van een uiterst gedreven, energieke en inspirerende kunstenaar. In haar veertigjarig kunstenaarschap heeft zij een indrukwekkend, zich steeds vernieuwend en bovenal rijk en samenhangend oeuvre opgebouwd. Ervaar het nu zelf in het Haags Gemeentemuseum, waar zij ons in een sprookjesachtige, bijna hallucinerende installatie een overzicht van haar kunnen voorschotelt. Geen plekje aan de behangen wanden, opgesmukt met haar schilderijen, is onberoerd gelaten. Glazen octopusachtige objecten, beschilderde keramische schalen en klassiek meubilair, bekleed met door haar ontworpen stoffen, completeren het geheel. Christie van der Haak overdondert je met een stroom van beelden, die een ongehoord grote vitaliteit en vooral veel ‘schilderplezier’ uitstraalt. Deze laureaat heeft het Haagse kunstleven ook op andere fronten veel goeds gedaan, niet in het minst vanwege de enthousiaste wijze waarop zij met tomeloze inzet invulling gaf aan haar docentschap aan de KABK. Op generaties kunstenaars heeft zij een stimulerende invloed gehad, zoals nadrukkelijk in de schitterende, vuistdikke publicatie Sproken staat vermeld. Vlak ook Christies maatschappelijk engagement niet uit. Kritisch en fel kan ze stelling nemen tegen de afbraak van de kunst, die zich bij tijd en wijle in het Haagse manifesteert. Als geen ander staat zij pal voor de positie van de kunstenaar, in maatschappelijke projecten neemt zij dikwijls het initiatief tot actie.
Osmosis 4, 2002. Foto: Abby Meier (l)
Apocalytische ruiter 1, 1988 (r)
Aan de kunst van Christie van der Haak valt moeilijk te ontkomen, autonoom of toegepast, in welke discipline of techniek dan ook: schilderwerk, tekeningen, glas- en keramisch werk en weefwerken. Laat in het Haags Gemeentemuseum het bonte behang of een schilderij eens op je inwerken en sluit je ogen. Grote kans dat je een droom wordt ingezogen, waarin flarden van gebeurtenissen flitsend heen en weer door je kop schieten. Bij Christie van der Haak kun je in een wereld belanden ‘waarin opwinding en angst, afgrijzen en fascinatie tezamen komen, een wereld ver van alle dagelijkse wetten, ervaring zonder reflectie, associatie op onzinnige associatie, aan de grenzen van de menselijke perceptie waar niets te kiezen valt’, las ik ergens over haar werk. Het is er dan ook druk, duizelingwekkend druk in de kunst van Christie van der Haak. Op het eerste gezicht zal de neutrale kijker haar werk als een lappendeken van veelkleurige brokstukken ervaren, collages van patronen en fragmenten in overdaad, waarin je op zoek moet naar motieven. Constructief gezien zitten haar schilderijen ingewikkeld in elkaar, de beeldtaal is complex. Figuratieve, abstracte en geometrische vormen zijn met elkaar vervlochten, ze suggereren meerdere lagen, waarin stukjes zijn uitgeknipt. Voor- en achtergrond wisselen voortdurend stuivertje, evenzeer kan het verschil ertussen je ontgaan. Toch heb je niet het gevoel dat de overdaad schaadt. Er valt oneindig veel te beleven, en vooral veel te ontdekken in de kunst van Christie van der Haak. Uiteenlopende onderwerpen, die ze in de loop der jaren in haar schilderwerk onder andere verwerkte als tuinen, bloemen, landschappen, strijdtaferelen, portretten, ruiterstandbeelden en madonna’s, ontdek je vaak pas na intensief bestuderen. Neem voor het kijken rustig de tijd om tussen al die verspringende rasters en door elkaar gekieperde vormen en kleuren de hechte structuur te vinden. Al die uitbundige patronen in sprekende kleuren verlenen het werk een grote aantrekkingskracht. Ze stemmen je vrolijk en maken de kunstenaar zelf ook heel gelukkig.
Installatie Gemeentemuseum, 2015-16
De grondslag in de kunst van Christie van der Haak vormt het gebruik van ornamenten, waardoor het in de loop der jaren niet zelden als decoratief is bestempeld. Een gedateerde discussie die iedere keer opgang doet als haar werk ter sprake komt. In het licht van de ontwikkeling die de hedendaags beeldende kunst wereldwijd doormaakt, kunnen we die discussie gevoeglijk achter ons laten. De kunstenaar zelf is de mening toegedaan dat hier veel te neerbuigend naar decoratie wordt gekeken, omdat het niet bij het Hollandse calvinisme zou passen. Christie van der Haaks kunst is decoratie, niet als versiering, maar als een zelfstandig, weldadig onderwerp, waar zij een inhoudelijke waarde en betekenis aan toekent, zoals dat in vele niet-westerse culturen gebeurt. Neem de islamitische cultuur, waarin de kunst het spirituele leven van die gemeenschap ondersteunt. De visuele structuur van islamitische onderwerpen spitst zich toe op ornamentiek, die zich voordoet in geometrische patronen, harmonisch en symmetrisch verdeeld. Complex vervlochten motieven als een plantvorm of arabesk openbaren zich in spiralende ranken, bladeren, knoppen en bloemen die een organisch leven en ritme belichamen. We treffen het in Christies werk aan en het komt me voor dat zij op dit punt altijd voor de troepen uit heeft gelopen.
Philip II (Historische figuur), 1993. Gemeentemuseum, 2015-16. Foto: Abby Meier (l)
De Geschiedenis XI, 1993 (r)
Onderliggende motieven in Christie van der Haaks schilderijen zijn klassieke thema’s, soms met een religieus karakter en veelal streng van aard. De klassieke iconografie is, zoals gezegd, versmolten met ingewikkelde, elkaar overlappende en dikwijls geometrische patronen. Zo schilderde zij de series Goden en Godinnen (1982) en Madonna’s (1984), gebaseerd op invloeden uit haar eigen omgeving. De madonna’s vertegenwoordigen vrouwen uit verschillende culturen en kunnen zomaar staan voor Bosnische, Iraakse, Syrische of Palestijnse vrouwen. Dit thema manifesteert zich ook in het latere werk Lachrymae (2007). Helden uit onze cultuurgeschiedenis komen aan bod in Apocalyptische ruiters (1988) en in Kunsthistorische Portretten (1982-1984), waarin we onder andere de grote humanist Erasmus ontwaren, en een deel van het polyptiek Lam Gods, het meesterwerk van Jan van Eyck. Strijdende figuren, ontleend aan klassieke schilderijen van Nicolas Poussin of Rembrandt zien we in Strijd (1988). De zeer aansprekende series Tuinen (1985), Forma Natura (1986), Pittura Natura (1987) en Forma Pittura (1988) zijn overwoekerd met decoraties waarover een sluier van florale motieven is geschilderd. De ambiguïteit in deze schilderwerken zit hem vooral in het onderwerp zelf: fraaie tuinen met bloemen, planten en bomen, die tevens naar vruchtbaarheid verwijzen. Een serie schilderijen refereert aan opera’s, met geboorte en dood als motief. Christie van der Haak is verzot op opera. De titel van een tentoonstelling in de voormalige Beyerd in Breda en de bijbehorende publicatie Ich habe deinen Mund geküsst komt voort uit een tekst van Oscar Wilde, die Richard Strauss gebruikte voor zijn opera Salomé. Die inspireerde de kunstenaar tot vier grote Salomé-schilderijen en enkele kleinere, met Johannes de Doper als onderwerp. Je hoort de stem van de profeet in die schilderijen. In voorstelling en gelaagdheid verschillen al deze werken, maar door het gefragmenteerde karakter en het gebruik van talloze kleuren zal menige kijker zich door hen overweldigd voelen.
Goden en godinnen, 1983 (lb)
Sleutelmadonna en Madonna, 1984 (mb & rb)
Apocalytische ruiter 2, 1988 (lo)
Nelson Mandela (Pittura Natura), 1988 (ro)
In een interview vertelde Christie van der Haak ooit dat ze na een dag schilderen soms een gevoel van bloedarmoede heeft. Dat haar schilderijen op het atelier zich als parasieten gedragen, die kleuren en energie uit haar lichaam zuigen. De kunstenaar lijkt er niet gebukt onder te gaan, ze oogt onvermoeibaar en moet over een onuitputtelijke energie beschikken. Naast haar eigen werk en het lesgeven sleepte ze haar studenten mee naar theateruitvoeringen, organiseerde ze internationale excursies, zong ze in een koor en hield ze ook nog eens het gezinsleven in het gareel. Dochter Eline verhaalt er heel persoonlijk over, ze geeft hoog op van haar moeders ausdauer, vooral hoe zij altijd in vol vertrouwen haar doel weet te bereiken. In 1995 brak de kunstenaar, Christies nogantoe, haar rug. In Toscane. Binnen een jaar was ze weer aan het werk. Het enige dat zij vanuit haar ziekenhuisbed kon zien was een raamkozijn. ‘Ik dacht steeds, dit is het laatste wat ik zie ’, zei ze erover. Deze verdrietige gebeurtenis koos ze als uitgangspunt voor nieuwe schilderijen die ontroerende titels als Dire Adieu en C’est mourir un peu meekregen. Ogenschijnlijk lijkt in deze werken niet zoveel veranderd, maar bij nadere beschouwing moet het Toscaanse landschap een belangrijk motief zijn geweest. Bekijk de opeenstapeling van landschappelijke indrukken in fleurige rasterpatronen maar, minder streng voor mijn gevoel, maar afgewogen en emotievol. Enkele jaren later vervaardigde de kunstenaar in opdracht een tegeltableau, waarin we landschappen in mediterrane kleuren ontwaren. Ongetwijfeld hebben die van doen met haar ervaringen in Toscane en het herstel na het ongeluk.
Dire Adieu XIV, 1996 (l)
Himmelhoch Jauchzend XII, 2000 (r)
Begin van de eeuw trad een belangrijke koerswijziging op. In het Textielmuseum onderzocht ze de mogelijkheid om de weeftechniek als drager voor nieuw werk te gebruiken. De Jacquard-techniek, een door de computer gestuurde weeftechniek, bleek zich goed te lenen voor het repetitieve karakter en de ruimtelijkheid van haar schilderijen. Aldus ontstonden de eerste experimenten met het ontwerpen en weven van stoffen. Himmelhoch jauchzend was het eerste wandkleed dat ze in 2003 aan de weefmachine ‘schilderde’. In tussenliggende jaren had Christie ook al de nodige expertise met glas en keramiek opgedaan, dat zich vertaalde in glasobjecten, borden en schalen. In de expositie Blumenzweige in 2005 toonde ze nieuwe wandkleden, voorzien van patronen ontleend aan een achttiende-eeuws behangontwerp met granaatappels, bloemranken en bramentakken. Gaandeweg veranderden daarna de patronen en ging ze naast autonoom werk, dat als schilderijen is opgespannen, ook toegepast werk ontwerpen voor de bekleding van meubels en interieurs. Voor de stoffen maakt ze altijd eerst een tekening met inkt of stift, die met gouache wordt ingekleurd. Vervolgens kijkt ze met behulp van twee spiegels vanuit de hoeken hoe het beeld zich herhaalt. Door de florale en abstracte motieven te spiegelen worden ze verdubbeld tot ingewikkelde patronen, die ze in Duitsland laat weven. Ze geven haar werk veel ruimtelijke kwaliteit, zoals in haar installaties te zien is. In het virtuoze Blazoen zijn de stofontwerpen geïnspireerd op de heraldiek met motieven van wapens, kastelen, dierfiguren, bloem- en bladvormen. Hierin wordt schijnbaar de collectieve identiteit van een groep en de bijbehorende problematiek van het buitensluiten van individuen aan de orde gesteld. Zo geeft de kunstenaar op gevoelige wijze ook uitdrukking aan de actualiteit van nu en voegt ze zich met haar ontwerpen bij andere gerenommeerde vormgevers als Hella Jongerius, Marcel Wanders, Jurgen Bey of Piet Hein Eek. Voor de laatste ontwierp ze de stof voor zijn Jufferbank, maar ook voor moderne klassieke stalen meubelen van Martin Visser, Gispen en De Wit ontwierp ze bekleding. Stellig verschaft het haar een degelijke reflectie op haar werk. Inmiddels waren haar ontwerpen ook in internationale context te zien, dit jaar op de Designbeurs in Basel en Miami.
Stofpatroon, 2013-14 (l)
Jufferbankje van Piet Hein Eek, 2012 (r)
De eerste expositieplek die er echt toe deed was de legendarische galerie van Riekje Swart in Amsterdam. Jarenlang was Riekje de grote verdedigster van het strakke en intellectueel georiënteerde werk van minimalistisch werkende kunstenaars als Donald Judd, Robert Ryman, Ad Dekkers en Peter Struycken. Midden jaren zeventig begonnen de strenge vormen haar te vervelen en volgde een rigoureuze koerswijziging. Zo kon Christie van der Haak in 1983 bij Riekje Swart de Afrika-serie laten zien, die verwantschap vertoonde met pattern painting, een beweging die in de jaren zeventig in de VS opgang deed. Schilderingen met kleurige vormen, waarin niet of nauwelijks herkenbare figuren en attributen ‘verstopt’ waren. De Madonna-serie zag een jaar later het licht in de expositie La cause de notre joie in het Stedelijk Van Abbemuseum, waar Rudi Fuchs toen de scepter zwaaide. In haar thuishaven Den Haag exposeerde ze op alle vooraanstaande kunstplekken: bij het HCAK (1979-1992), in 2002 bij Stroom (Memorabilia), in 2013 bij Heden (Alles heeft een ziel) en pal daarna in White Delft in het Haags Gemeentemuseum. Sinds 2001 is ze regelmatig te gast bij haar vaste galerie Maurits van der Laar. Vermeldenswaard is de expositie Schilderkunst op drift, onlangs in het Stedelijk Museum in Schiedam, waarvoor ze een stijlkamer ontwierp.
Afrika, 1983 (lb)
White Delft, Gemeentemuseum, 2013-14. Foto: Eric de Vries (rb)
Alles heeft een ziel, Heden, 2013 (onder)
Christie van der Haak bevindt zich in een artistiek milieu, dat mede haar kunstenaarschap voedt. Haar langdurig docentschap aan de KABK, waar ze zelf haar opleiding in 1972 afrondde, beëindigde ze vorig jaar. Voor haar studenten organiseerde ze uiteenlopende activiteiten en vele bezoeken aan buitenlandse exposities en theatervoorstellingen. Thuis staat alles in het teken van de kunsten. In een interview vertelde ze onlangs veel te danken te hebben aan haar man, kunsthistoricus en befaamd essayist Philip Peters, die haar al vroeg op een andere manier leerde kijken en haar het belang van intensiteit liet inzien. Peters, indertijd het artistiek geweten van het illustere HCAK en hoofdredacteur van Museumjournaal schreef menig artikel over het werk van Christie. Hun onderkomen was immer een zoete inval, een open en gastvrij huis voor jonge kunstenaars, waar over kunst werd gediscussieerd, naar muziek werd geluisterd en verhalen werden uitgewisseld. Wat kon de meute zich na de maaltijd verkneukelen in het vooruitzicht Goede tijden, slechte tijden op de buis te bekijken, onder het leveren van kostelijk commentaar natuurlijk. Dagelijkse beslommeringen werden ook besproken, maar het was altijd een genot als de gesprekken weer op de kunst kwamen. ‘Van die twee kon je veel leren’, vertellen Haagse bronnen. En Christie zelf kan heel levendig verhalen vertellen, zo benadrukt dochter Eline nog eens in de publicatie bij de tentoonstelling Alles heeft een ziel. Overigens bevat dat boek uitsluitend zwart-wittekeningen, waardoor de kijker Van der Haaks verhalen een eigen kleur kan geven. Hij zal er menig patroon van het geornamenteerde behang in ontdekken, dat ons nu in kleur in het Haags Gemeentemuseum zo overrompelt. Christie van der Haak heeft zich nooit iets van trends aangetrokken, maar zie, het lijkt wel alsof dit originele boekwerkje de huidige, immense populariteit van het kleurenboek voor volwassenen heeft aangewakkerd.
Christie legt de spanningsboog uit (l)
De familie bij elkaar (r). Foto’s: Eric de Vries
Bij de uitreiking van de Ouborg Prijs beschreef Christie in haar dankwoord voor een volle zaal hoe de beroepspraktijk van een kunstenaar werkt. Hoe hij iedere keer de duikplank op klimt en zich geconcentreerd naar het einde van de springplank begeeft, de tenen om de rand kromt, zachtjes met gestrekte armen een paar keer op en neer wiegt, om ten slotte de sprong te wagen. En dan de veerkracht te hebben om in de lucht te blijven hangen, als ware het de denkbeeldige spanningsboog om als kunstenaar verder te komen. Door zo’n verhaal aan studenten te vertellen, konden zij ineens beter werk maken. Zelf heeft zij die sprong ontelbare malen gemaakt, continu op zoek naar nieuwe beelden en uitdrukkingsvormen. Die mogen dan wel over elkaar heen buitelen en de kijker versnipperd voorkomen, altijd weet zij ze in balans tot één geheel, in vrolijk getinte en vaak beeldschone composities samen te brengen. ‘Het genot uit haar werk gloeit ons tegemoet’, noteerde Philip Peters al in een vroeg stadium over haar werk. Christie van der Haak maakt wat ze vindt dat ze moet maken, zonder concessies. ‘Als ik iets wil, stel ik mij als opdracht om tegen alles in te gaan wat ik al eerder gezien of gedaan heb’, meldt ze ons. Kortom een kunstenaar die haar eigen actualiteit bepaalt en haar werk weinig zal relativeren. Zo zit dat met goede kunstenaars. Een terechte winnaar van de Ouborg Prijs, die bovenal om haar veelzijdige kwaliteiten gelauwerd is.
Geraadpleegde literatuur waaruit geciteerd is:
- Flip Bool (samenst.), Het oog op Den Haag. Actuele Haagse beeldende kunst. Den Haag: Haags Gemeentemuseum, 1986
- Elly Stegeman (tekst), ‘Ich habe deinen Mund geküsst’. Christie van der Haak. Breda: De Beyerd Breda, 1991
- Philip Peters e.a., Het onder-gewone. 55 kunstenaars uit Den Haag. Den Haag: Stroom, 2004
- Rob Knijn (red.), Eline van der Haak (tekst), Christie van der Haak. Den Haag: Heden, 2013
- Jasper Gramsma, interview met Christie van der Haak in Den Haag Centraal, november 2014
- Jane Huldman, Philip Peters (red.), Sproken. Den Haag: Stroom; Heijningen: Jap Sam Books, 2015
- David Wade e.a. (red.), Designa. Technische geheimen van de visuele kunsten. Kerkdriel: Librero, 2015
Als bij de afbeeldingen de maker niet vermeld is zijn ze afkomstig uit het archief van galerie Maurits van der Laar of door mij geschoten.
De Ouborg Prijs wordt sinds 1990 uitgereikt. Op http://www.michielmorel.nl/van-ouborg-een-experimenteel-zonder-forum-tot-kruysen-winnaar-van-de-ouborgprijs-2011/ besteedde ik aandacht aan alle Haagse laureaten en meer nog aan Piet Ouborg, naar wie de prijs is vernoemd. Een portret van de winnaar in 2013, Marcel van Eeden is te lezen op http://www.michielmorel.nl/omkering-de-tijd-marcel-van-eeden/.
Wat een mooi beschreven indrukwekkende kunstenaar. Decoratie als kunst op zich…. en hoe dat gegeven leidt tot zijn eigen keuzes en beperkingen…
Wat een compleet stuk over mijn werk Michiel het is een eer door jou zo besproken te worden. Ik heb er weer van genoten het te lezen, en brengt teksten naar boven die ik bijna vergeten was. Heel veel dank Michiel.
Met heel veel plezier gelezen, Michiel! Een dergelijk stuk met een overzicht van haar hele carrière bestond nog niet en je hebt het mooi opgeschreven, dank namens de hele familie en aanverwante plantsoenen.
[…] you can read Dutch i suggest you click here and read Michiel Morel’s excellent article about Van der Haak on his […]
Dit werk lijkt op Art Nouveau en de interieurs in het Wenen van eind negentiende eeuw.